den forschen arm van Cosmo naar binnen gevoerd in ’t wachthuis. Toen ontblootte de Italiaan zich het hoofd, bood de Maulde een stoel, en sprak: »Vergiffenis, kapitein! ik moest zoo handelen. Zoo gij geen werkzaam deel wilt hebben aan dezen aanslag, is ’t beter, dat gij uit dwang dus lijdelijk blijft. Belangde het alleen uw leven, ik zoude u te hoog achten om u te sparen; maar het belangt, hetgeen u de vreugd des levens is, de liefde van die vrouw, en gij weet, zij neemt u aan of zendt u van zich, naarmate gij hare partij kiest, al of niet."
»Zoo laat mij, ik ben los van haar."
»Met uw welnemen… dat geloof ik niet!" hernam Cosmo droogjes, »en ware dit, zij is het nog niet van u."
»Cosmo! Cosmo! hoe gij dit spreekt! Weet gij, wat gij mij zegt?"
»Certamente! Ik weet, dat de Prinses zelve mij last gegeven heeft, naar u te informeeren, daartoe ik alle mogelijke vlijt heb gedaan, ondanks de groote drukten en zwarigheden, daarmede deze dag aanving, meenende zelf, dat ik ’t eerst raad van u moest nemen, om te handelen; alleen ge werdt nergens gevonden. In uw logies wist men te verhalen, dat gij spoorslags waart uitgereden, en ik vermoedde, dat ge ééne der poorten achter den rug hadt, eer die gesloten waren."
»Zij heeft naar mij gevraagd…? Maar hoe kan het dan zijn, dat ik driemaal ben afgewezen aan haar huis, toen ik kwam om mij te ontschuldigen over ’t gebeurde van dezen nacht?"
»Hoe dat kwam? Wel, dat kon niet anders, kapitein! uit zorge voor de uitwerkselen van de gramschap der volksmenigte tegen haar, is zij in de vroegte, naar het Duitsche Huis geweken, op raad van den Keurvorst van Keulen, die er zijn verblijf houdt…"
De Maulde’s gelaat verhelderde zich.
»En Sir Francis Drake…, is die haar derwaarts gevolgd?" vroeg hij aarzelend.