Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/328

Deze pagina is proefgelezen

aan hun luitenant? In zulke tijden kwam het op eene overtreding meer niet aan, mits een ieder zijn welbehagen deed; dat was immers de lust en de vreugd van ’t oproer", oordeelden zij. Het was er de vrucht van; zeker. Die ruwe volkshoopen nu, door deze soldeniers en schutteren gesteund, hadden een afgrijselijk doel. De aanslag op het Bisschopshof was verijdeld geworden, eensdeels, omdat de graaf van Nieuwenaar zich met eene duchtige bezetting zijner Duitsche ruiteren en hellebaardiers had gedekt, anderdeels, omdat het welhaast uitlekte, dat Modet daar niet was gevangen, zoo dacht men hem te vinden in het Duitsche Huis, en na hem daar gevonden te hebben, zou men dat plunderen, zich te goede doen, verder dat in brand steken, opdat daar »een roofnest der oude tyranneij en papisterij" minder zou zijn in Utrecht, want plunderzucht en opstand zetten volgaarne gemoedelijke leuzen voorop. Men ziet dus, dat de Maulde wèl deed met ter bescherming zijner geliefde aan te snellen; ’t was tegelijk handhaving der orde, want Cosmo ook bedoelde geene zoodanige schennis; hij bedoelde slechts verandering van regeering, in den zin van Leycester, volgens Modet; de bevrijding van dien predikant te bewerken scheen hem zelfs niet eens het dringendste.

De Maulde betreurde het, dat men in de verwarring zijn paard had ontvoerd, maar hij zelf snelde voort, »als ware hij de Engelsche hardlooper," zooals Cosmo zich later uitdrukte; toch was de plunderzieke bende hem vóór; ’t was klaarlichte dag, dus kon men snel alles zien, en zoo was men op het Duitsche Huis dus niet overvallen, zonder maatregelen van tegenweer. De veldmaarschalk Norrits omsingelde het Huis, zooveel het mogelijk was, met eene kleine bende, die hij inderhaast had kunnen samenbrengen; maar het was opmerkelijk, dat hij zijn volk slechts eene verdedigende houding deed aannemen,geene aanvallende, hoewel het aandringen van de muitende menigte,