Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/34

Deze pagina is proefgelezen

zou dit kleine hoopje niet veel meer vermogen tegen hen."

»Zonderling niet, als het plakkaat kracht krijgt en tot uitvoering komt, hetwelk nu is uitgegaan, en waarbij aan alle Gouverneuren en Magistraten van Holland verboden wordt, oorlogsvolk te laten inkomen of verblijven zonder wil des Stadhouders, met verdere strenge bevelen van ’t volk of de soldaten dood te slaan, zoo zij iets tegen ’t plakkaat doen."

»En zou dat doorgaan?" vroeg van Brakel ontzet en verwonderd.

»’t Is alomme afgekondigd, behalve te Gorkum, Dordrecht en den Briel, die het weigerden. Ik heb er mij op geïnformeerd."

»Nu, dan zijn we al gekomen, tot wat ik zeide: wie het vasten en de koude weerstaat, zullen ze dooden met strop en vuurroer. Voorwaar! die nobele Engelsche vrijwilligers, als er toch menigte onder zijn, die ’t goede vaderland verlaten hebben voor deze vreemde gewesten, ter wille van Gods zake en die der Koningin, en dezer landen, hadden wat beters mogen verwachten, zoo ze niet met ingratefull dogs te rekenen hadden," sprak North geërgerd.

»Wij zullen zien, of wij hun nog niet ietwat dankbaarheid inprenten kunnen, Mylord!" hervatte Wilkes bezadigend. »Van nu aan begrijpt gij, welken gang dit gaan zal…"

En welken gang het verder werkelijk ging, zullen wij welhaast zien, maar tot die tijden zijn wij nog niet genaderd.

»Ga slechts zachtelijk in uwe vorderingen," sprak van Brakel! met bitterheid, »anders zetten ze u ook uit den Raad; ik zie dit komen…"

»Tot daartoe zullen ze niet gaan; dit zou al te openlijke scheuring wezen van het verbond met de Koningin en laesa Majestatis in Haar gezant."

Van Brakel haalde de schouders op als niet overtuigd.

»Maar nu, in beraden ernst, wat houdt gij van die uitzetting?"

»Die uitzetting en den daarbij gevoegden last, dat de nieu aangekomen leden gehouden zijn niewe lastbrieven te nemen