Pagina:Bosboom-Toussaint, De vrouwen van het Leycestersche tijdvak tweede deel (1886).pdf/41

Deze pagina is proefgelezen

»Dan had men voor het minst scherp moeten toezien, wie men benoemde, en niet dan dienaren, van wier trouw men zeker was, op de hachelijke poincten moeten plaatsen."

»Dat men zich hierin heeft vergist, was zeker eene groote fout, eene onherstelbare, en daaraf de gevolgen zulken nasleep van jammeren kunnen brengen, dat ik u en allen, die de grootte van die fout beseffen, met dubbelen drang aanmane om haar niet te helpen verzwaren, zoo u eenigszins de belangen van deze arme natie en de eere van uwe eigene ter harte gaat."

»Indien een ander dan Sir Thomas, de gezant der Koningin, mij deze vermaning deed met woorden, die een zweem van verdenking aanduidden, voorzeker, Sir! ik vorderde hem op den degen."

»Sir John! uw familienaam is, dunkt mij, al eenmaal genoeg in twist gewikkeld hier te lande, en ik bid de u hierop te achten, dat de eere van een krijgsman niet enkel hangt aan de scherpte van zijn rapier ."

»In trouwe, dat is waar, hier te lande is veeleer aan de scherpte der pen te denken, althans kan men dat leeren. De Engelsche naam wordt geschandvlekt onder dit volk door de boosaardigste geschriften, liedekens, schimpdichten, en wat er van dergelijke meer kan uitgedacht worden door lage zielen en kwaadwillige vernuften, al hetgeen door de praktijke der drukpers, huiden ten dage, dus licht en vaardig wordt algemeen gemaakt, dat die infame opstellen in ieders huis, in ieders geheugen, in ieders mond zijn, en zulks het bij dezen voortgang tot zulke hoogte zal komen, dat Engelschman en fielt al hetzelfde zal worden geacht. Ter liefde van de eere onzer natie, Sir! verzoeke ik u daaraan een eind te maken, door er aan de Staten klachte van te doen; als gezant kom u dat recht toe, en de Advocaat, die een billijk man is, zal die rechtmatige vordering geene voldoening weigeren."