Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/10

Deze pagina is proefgelezen

is. Op den heerweg, langs den Rijn, in het dorp zelf, en daar rondom trekken de menschenmassa’s af en aan in de bontste verscheidenheid. Stedelingen en dorpers, heeren en knechten, Staatsche ruiters, kooplieden, met leeren buidels over den schouder of als gordel om het lijf geslagen, lange zweepen onder den arm en voortstappend op zware laarzen, die tot de knieën reikten, Haagsche pronkers, Leidsche studenten, Delftsche boterkoopers, Haarlemsche renteniers, adellijke grondbezitters uit Rijnland en Schieland, kruisten, ontmoetten, verdrongen elkander daar te ieder stond. Men zou gezegd hebben dat al de stemhebbende steden van de machtige provincie Holland zich hier lieten vertegenwoordigen door eenigen hunner bewoners, dat het meerendeel der huis lieden van het Noorder- en Zuiderkwartier elkander hier afspraak had gegeven, ja zelfs dat geen der steden of dorpen uit de Geünieerde Provinciën verzuimd had eenige harer inboorlingen af te vaardigen; dat ook vreemdelingen, Duitschers, Engelschen, Franschen het de moeite waardig hadden geacht naar het Zuid-Hollandsche dorp heen te reizen, en zoo men er geen Spanjaarden aantrof, was dat alleen omdat de tachtig-jarige oorlog in volle felheid woedde, en dat een Spaansch gezicht, zelfs onder deze menigte, gevaar liep herkend te worden, en bijgevolg zeer slecht verwelkomd; maar wij houden het niet voor onmogelijk dat Spanjes belangen hier des ondanks in alle geheimzinnigheid door derden werden behartigd! En voorwaar er was reden voor die belangstelling en dien toeloop, het was: VALKENBURGSCHE PAARDENMARKT!

De oudste en meest beroemde paardenmarkt, zoo niet van de vier toen bekende werelddeelen, dan toch van de Vereenigde Nederlanden; eene markt, waarop honderden van paarden werden af- en aangevoerd, ten tijde van haar hoogsten bloei, en waarvan het dus niet te verwonderen is, dat zij een »ongeloofelijken toeloop van menschen trok," zooals Halma getuigt. Wilt gij het getuigenis van een dichter? Hoort, hoe Huygens het dorp Valkenburg sprekende invoert:

„Soo verr vier voeten gaen, vier voeten in ’t beslagh,
„Vier voeten in den dwangh van Ruyterlick gesagh,
„Soo verr men ringht en springht, onthaelt men de geruchten
„Van mijn September-feest en weldoende genuchten,