Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/111

Deze pagina is proefgelezen

burgerij. Het is veel meer de toon van een verslagene, dan van een gebiedend heer. Zijne onrust was te grooter, daar Sidonia zich in de stad Culemborg bleef ophouden (zij had haar intrek genomen in het zoogenoemde stadhoudershuis, dat den Graaf toebehoorde), en dus bij machte was, niet slechts tot Floris door te dringen en mondgemeenschap met hem te houden, maar ook hem op te lichten en naar Duitschland heen te voeren naar hare bloedverwanten, die zich met haar overbonden hadden tegen haar gemaal; ja zelfs hield de Graaf haar drang om hun zoon van onder zijn oog te verwijderen, voor niets dan eene list om tot dit doel te leiden.

Indien zij dit voornemen werkelijk heeft gehad, werd er intusschen door hem gezorgd, dat zij het niet ten uitvoer konde leggen. Floris werd wel gehuisvest binnen Culemborg, zooals de Gravin en de burgerij het hadden verlangd, maar bij Burgemeester Amelis Alartsz, een man, die den Graaf en zijne belangen toegedaan was van der jeugd af aan, van wiens onwankelbare trouw aan zijn persoon hij zeker was, en die in angstvallige zorgvuldigheid zou vergoeden, wat hij in scherpzinnigheid en vernuft mocht te kort schieten, die, om de zwarigheden welke zij zijn heer schiep, en de verwarring, welke zij stichtte in stad en graafschap, de Gravin haatte en vreesde uit al zijne macht, en die de voorzichtige verschooning door den Graaf jegens zijne gemalin inachtgenomen, afkeurde als betreurenswaardige zwakheid; daarenboven protestant van harte, en om de belijdenis der Hervorming onder Alba vervolgd en met zijne vrouw voor den Bloedraad gedaagd, was hij zeer geërgerd en hoogst verontrust door de eischen en woelingen der Roomsche partij, die hij wel vast besloten was tot het uiterste te weerstaan.

Floris kon dus naar zijns vaders gevoelen in geene veiliger hoede worden gesteld; maar ook de moeder had hare rechten en wilde voorzorg gebruikt zien tegen geheime beschikkingen van den vader, en daarom werden met onderling goedvinden de drie andere Burgemeesters van Culemborg nog daarenboven verantwoordelijk gesteld voor de bewaring van den persoon des jongen Graven, die wel niet precies gevangen gehouden werd in het huis van Amelis Alartsz, maar die toch slechts »zulcke vrijheid zoude genieten, als na overleg der vier Burgemeesteren raadzaam zou bevonden worden." Hij werd daarbij door den Graaf