Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/112

Deze pagina is proefgelezen

voorzien van eene lijfwacht uit »de getrouwe borgerij," onder bevel van den wachtmeester Joost Vosseraede, die speciaal belast was te zorgen, dat Floris in »vijands ofte neutrale landen niet werd vervoerd."

Eerst nadat de Gravin Culemborg verlaten had, mocht Floris (altijd echter onder de bescherming van zijne wacht) »vrijelijk in de stad Culemborg spaceren en zich exerceren," mits vergezeld van een der Burgemeesteren! Welke de mate zijner vrijheid dus moet zijn geweest, staande hare tegenwoordigheid in de stad, kan de aandachtige lezer zelf narekenen. Hoe de jonge Graaf zich onder dat alles gestemd voelde, hij, weerloos slachtoffer der ouderlijke oneenigheid, zullen wij later hooren. Wij hebben haast voort te gaan met het relaas der gebeurtenissen, die zijn vertrek naar de academie vooraf gingen.

Er was nu tusschen den Graaf en de Gravin eene soort van wapenstilstand gesloten, die hen toeliet in redelijke bedaardheid te zamen te beraadslagen over de toekomst en de verdere opleiding van hun zoon. De Gravin verlangde dat de Graaf zijn vroeger voornemen zou doorzetten en Floris naar de hoogeschool van Leden zenden; maar de Graaf zeide daartoe nu niet meer te kunnen besluiten; hij was zwak, voelde den druk der jaren en der kwalen en wilde zich niet scheiden van zijn eenigen zoon, zijne eenige levensvreugd; ook was zijne schatkist door krijgslasten, dijkgelden, overstroomingen, processen, uitkeeringen aan haar zelve en twee zusters uitgeput, terwijl zijne oude krankzinnige moeder, die te Utrecht verpleegd werd, mede groote opofferingen vorderde, op zulke wijze, dat hij geene derde hofhouding kon bekostigen, en zijn zoon zou toch overeenkomstig zijn hoogen stand aan de academie moeten leven; vroeger had hij hem zulk een staat kunnen en willen geven, nu kon dat niet meer, en liever dan tot de scheiding van Floris tot onderhoud van drieëlei grafelijke huishouding verplicht te zijn, wilde hij al het verledene vergeten en vergeven; zich met zijne gemalin verzoenen, en met haar en hun zoon ééne huishouding uitmaken, en samenwonen op het slot Culemborg, in het huis in de stad, op ’t huis Leede, of waar Sidonia zoude verkiezen, mits binnen het Graafschap. Dat ongewachte voorstel, kennelijk een noodgreep van den zwakken vader, die alles overzag om maar voor ’t oogenblik zijn kind bij zich te houden, werd echter door de Gravin met vastheid verworpen. Men