Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/117

Deze pagina is proefgelezen

geweld te gebruiken, om een eenigen zoon en erfgenaam tegen dank van den vader, van diens zijde te nemen en hem te dwingen in diens onderhoud te voorzien, op zulke plaats en wijze als hij zelf niet goed vindt! Is dit de particuliere vrijheid eerbiedigen, of is dit dwingelandij oefenen? Wij wijzen niet uit, wij vragen slechts…

Tot eenig pretext van dezen maatregel voerden de Staten aan »dat also het Huys van Culemborch een principaal Huys van den Lande is, ende dat mitsdien te meer, voorz. jonge Grave als u tot bequame jaren gecomen sijnde, allesints voor den Lande ende voorz. Huyse nuttelijck ende dienstich is, dat de voorz, jonge Grave voirtaen adelick ende andersins behoirlyck opgetrocken ende in goede leere, tucht en de manieren, nae zijn qualiteit gesustineert worde."

Het nutte en dienstelijke van den maatregel betwisten wij niet, zoomin als het goed inzicht der moeder, maar het rechtmatige er van mag, dunkt ons, betwijfeld worden. Hoe dat ook zij, de ongelukkige Graaf, die zoowel het vuur der jeugd, als de energie zijner rijpere jaren miste, onderwierp zich aan den dwang, en toen de gecommitteerden van Culemborg wederkeerden mochten zij de verzekering geven aan hunne zenders, dat hunne commissie geslaagd was zonder openlijk geweld te gebruiken, en dat Floris I aanstalten maakte om de afreize van zijn zoon naar de academie te bewerkstelligen. Die toebereidselen gingen echter niet van harte, en de Graaf altijd schoorvoetende en aarzelende, schijnt er zooveel tijd voor noodig geacht te hebben, dat het geduld der Gravin en der Generale Staten er door werd uitgeput. De laatsten zonden in November opnieuw twee gecommitteerden naar Culemborg, en wel met uitdrukkelijken last om den jongen ,graaf mede te nemen en naar Leiden te voeren; en de personen, die deze taak hebben aanvaard en volbracht, waren de Raadsheer Loosen en de achtbare Kanselier van Gelderland; Elbertus Leoninus! De laatste was een oude, beproefde vriend van den Graaf, die zich meermalen had aangeboden tot middelaar en vredestichter in de hooggaande geschillen van ’t Culemborgsch echtpaar, en zoo hij dezen last op zich heeft genomen, mag men gerust onderstellen, dat hij hierin niet alleen handelde uit volgzaamheid aan den wil zijner zenders, noch om een vrouw te believen, die hij niet kon achten, maar omdat hij, in ’t belang