Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/118

Deze pagina is proefgelezen

van zijn vriend zelf, een eind wilde gemaakt zien aan een toestand, die even verderfelijk was voor den jeugdigen erfgenaam, als de spanning tusschen den vader en de hooge regeering hem schadelijk dacht voor de belangen van het Culemborgsche huis. — Hoe dat zij, van Pallant-Culemborg gaf den zoon in zijne handen, en de spoed die er nu gemaakt werd, was zoo groot, dat de jonge Graaf afreisde en te Leiden kwam, zonder nog van een principalen gouverneur te zijn voorzien! Dien, welken de Gravin op het oog had, moest zij nog langs omwegen doen argreëeren, en met dien, welken de Graaf zelf meende aan te stellen, werd inmiddels onderhandeld, door tusschenkomst van Mevrouwe de Merode, zijne zuster. De directores en de verdachte of onbekwaam geachte leermeesters waren de fait ontslagen, door de verwijdering van hun pupil uit het kasteel, terwijl zij hem niet in de stad hadden mogen verzellen, en niemand hunner volgde Floris naar de hoogeschool, dan Bernardus Zwaerdecroon alleen, die het geheim schijnt gevonden te hebben, den Graaf getrouw te zijn, zonder de ongunst der Gravin op zich te laden; zijne naïeve onbekendheid met de gewone wereldsche zaken, zijne geleerde afgetrokkenheid, zijn stil en zedig karakter, zijn vroom en vredelievend gemoed, tegelijk met zijne degelijke kunde, zijn wellicht de oorzaken geweest, dat hij zich noch met intriges, noch met pluimstrijkerijen ter een er of anderer zijde heeft ingelaten, en bijgevolg door de strijdende partijen als een onzijdig en wel vertrouwd personage in zijn post werd gehandhaafd, De Gravin vooral schijnt van hem tevreden geweest te zijn. In bijna ieder harer brieven is het: »groet Mr. Bernardus," en zelfs een enkele maal: »gij hebt niemand om u, dien gevertrouwen kunt, dan uw Preceptor," en daar de la Rivière toenmaals nog niet in functie was getreden, kon die benaming op geen anderen slaan. Naarmate hij in de gunst der Gravin toenam, schijnt hij echter in de genegenheid van den Graaf te zijn gedaald. Philippa-Sidonia schrijft aan Floris: »Men heeft mij in vertrouwen uit Culemborg gemeld, dat uw heer vader uw Preceptor wil afdanken, laat dat in geen maniere toe, maar schrijf het onverwijld aan neef Matenesse, die zal u voorthelpen, en uw Preceptor handhaven!"

Zonderlinge vermaning eener moeder aan een zestienjarigen zoon! maar in de meeste harer brieven komen wenken, klachten en