Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/119

Deze pagina is proefgelezen

aanwijzingen voor, die zoo al niet het doel, althans het gevolg moesten hebben, den jonkman tegen zijn vader op te zetten, hem wantrouwen in te boezemen in diens bedoelingen, en aan te moedigen tot verzet tegen diens gezag. Zoo van dat alles niets is geschied, zoo Floris, ondanks alle verzoekingen tot het tegendeel, later zich een eerbiedig, gehoorzaam en liefhebbend zoon heeft betoond, moet men het danken, zeker aan zijn goede inborst, maar bovenal aan de voorzichtige leiding van den schranderen, christelijken opvoeder, die in dat hachelijke tijdperk aan zijne zijde werd geplaatst, en die met vastheid en volharding heeft getracht naar de vervulling van zijn plicht, zich gesteld heeft boven de partijschap der ouderen, en niet vragende naar gunst of ongunst van menschen, eeniglijk heeft gelet op de waarachtige belangen van zijn kweekeling, en zich gestadig bevlijtigd heeft de schadelijke voorbeelden krachteloos te maken, de kwade indrukken af te leiden, waarmede men dezen van jongs af had omgeven, Dat inmiddels een preceptor als Zwaerdecroon, onder omstandigheden, als wij boven aanduidden zijne plaats behoudende, geen ander gezag oefende over den jongen Graaf, dan deze zelf hem wel wilde toekennen, kan men zich voorstellen. Ook waren de beide ouders het eens in den wensch, om door de aanstelling van een Paedagogium (zooals de Generale Staten zich uitdrukten), dien onbehoorlijken stand van zaken te doen ophouden. Slechts waren ze het niet eens in de keus van den persoon. De Graaf had het oog op zekeren heer Gomar Dauderfort, die te Delft woonde, en hem door zijne zuster de Mérode was aanbevolen; maar de Gravin had besloten, dat het niemand anders zijn zou dan monsieur Samuel de Lechernière de la Rivière, de Fransche uitgewekene, met wien zij bekend was geraakt (ik weet niet waar en hoe), en die een tijdlang aan haar hof te Kinzweiler toevlucht had gevonden, doch zich nu in den Haag ophield, en hetzij om zijne kwaliteit van Fransch edelman en uitgewekene, hetzij om andere redenen, door Maurits van Nassau was opgemerkt, en zijne particuliere bescherming genoot. En zooals men gezien heeft was de Gravin de vrouw om het spreekwoord, »ce que femme veut Dieu le veut," tot waarheid te maken.

’t Is ongeloofelijk wat ze al niet in ’t werk stelde en wie ze al niet in den arm nam om haar zin te krijgen; van Dr. Johannes Uitenbogaert af, die toen uit Utrecht naar Leiden reisde, tot