Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/121

Deze pagina is proefgelezen

en stijfhooftigheid van haar echtgenoot, verontschuldigingen die hij had moeten aannemen, maar die hem in zijn voornemen versterkten, om niet van zijne eigene beginselen af te wijken ter wijle van hare voorschriften. Dan de Graaf kende deze goede voornemens niet, en zelfs toen hij ze kende kostte het hem moeite er aan te gelooven; dit wist hij voorzeker, dat die man door de vrouw, die hij vreesde en verdacht, was ingedrongen in het ambt bij zijn zoon, en hoe kon dit anders zijn dan om een werktuig te wezen in hare hand, om dezen meer en meer van den vader te vervreemden, aan diens gezag te onttrekken, en ten eenigen tijd naar Duitschland heen te voeren, naar hare heerschzuchtige en hebzuchtige bloedverwanten, die, onder den schijn de belangen van moeder en kind te handhaven, zich hoe langer hoe meer van zijne goederen en inkomsten zouden meester maken. Deze vreeze vooral was het idée fixe voor den Graaf, en de Gravin had veel gedaan om het te voeden en niets om het af te leiden; was het te verwonderen, dat de eerste, zooveel hem doenlijk was, maatregelen nam om dien laatsten en uitersten ramp te weren, dien hij gedurig als een zwaard aan een zijden draad boven zijn hoofd zag hangen, zoodra men dien zoon uit zijn oog had verwijderd. Noch de sauvegarde, door de Generale Staten verleend, stelde hem gerust, — hij wist het immers, hunne gecommitteerden handelden naar de ingeving zijner vrouw, en zoowel de Raadpensionaris Barneveld als de Stadhouder Maurits, hadden zich met haar tegen hem vereenigd, — noch de belangstelling van den Leidschen Magistraat, die den jongen Graaf statelijk had ingehaald en met den eerewijn verwelkomd; noch de opmerkzaamheid der hoogleeraren, die hem kwamen begroeten, was machtig den beangsten vader de verzekering te geven dat een student, waarop zich in die mate de algemeene aandacht gevestigd had, niet maar zoo van de academie kon worden opgelicht, en naar den vreemde vervoerd, en dat de Magistraat als de Senaat uit alle macht waken zouden over dit pleegkind.

Hij vreesde niet het meest openlijke aanslagen; hij vreesde geheime, huiselijke intriges, te fijn om van buiten af te worden doorzien, en daartegen achtte hij zich niet beveiligd dan door iemand naast, en in zekere opzichten boven den gouverneur aan te stellen, wiens trouwe en toewijding sinds lange beproefd waren, van wiens gewillige en nauwgezette gehoorzaamheid aan zijne be-