Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/123

Deze pagina is proefgelezen

naast en boven het zijne gesteld op sommige punten. Het was de wil van den vader, den diep gekrenkten en bedroefden vader, dat was hem genoeg, hoewel hij wist dat het hem bij alles, waarmee hij reeds zoude te strijden hebben, dubbele worsteling bereidde. Om te doen wat in zijn vermogen was ter geruststelling en bevrediging van den Graaf, richtte hij een eerbiedig schrijven aan hem, vol ernst en waardigheid, waarin hij verschooning vroeg de betrekking bij zijn zoon te hebben aangenomen; »Sans premierenment avoir sceu vostre bon consentement, ce que je n’ eusse fait, n’ eust esté l’ assurance qu’on m’a donné que mon service en cela vous seroit bien agréable;" en voegt er bij, dat hij bovenal bewogen was geworden die taak te aanvaarden, door de verzekering die hij had, »de la bonne volonté qu’ avait monsieur votre fils que je serois son Gouverneur, en la quelle charge," vervolgt hij, »autant qu’il plaira à Dieu que; j’y demeure, j’espere moiennant Sa grâce de m’en acquiter sy bien et fidellement que Dieu en sera honoré, vous monseigneur en recevrez plaisir et contentement et monsieur votre fils profit el utilité, car avec l’ aide de Dieu je mettrai toutte peine et solicitude de le bien instituer en touttes choses bonnes honnêtes et vertueuses, en luy enseignant premièrement qu’el devoir et obéissance il doit rendre à Dieu et puis à vous monseigneur qui êtes son pere."

Van de moeder geen woord, maar nog vele ernstige betuigingen van volkomene getrouwheid, en de verzekering dat de jonge Graaf de beste disposities heeft, hetgeen strekken moet tot zijns vaders »repos et contentement."

Onmiddellijk na de ontvangst van dit schrijven was de la Rivière naar Culemborg ontboden, en bij die persoonlijke kennismaking had hij wel het geluk gehad diens achting te winnen, en zekere mate van vertrouwen in te boezemen, maar diens vooroordeel tegen den gunsteling zijner vrouw had hij niet volkomen kunnen overwinnen, en evenmin het misnoegen en den argwaan kunnen uitdelgen, die door de vroegere gebeurtenissen eens vooral ingeworteld waren in dat somber gemoed, en het verzoek om de terugroeping van den Burgemeester, dat den Gouverneur misschien op de tong lag, had deze moeten terughouden, uit vreeze de harpije van den argwaan daardoor nieuwe prikkels te geven. De verhouding tusschen den Burgemeester en den Gouverneur was niet in eigenlijken zin vijandig, Amelis Alartsz bij zijn ver-