Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/137

Deze pagina is proefgelezen

gelaat omneveld onder het spreken met dit meisje, waarbij hij bestormd werd door allerlei nieuwe aandoeningen en gewaarwordingen, die hem eerder met onrust, dan met blijdschap vervulden, als kon hij het voorgevoelen dat hem onder dit schertsen de kinderlijke vroolijkheid zou vergaan. »Wel, Jonker! zoo ge mij ietwat hebt te vertellen van uw voorgaand leven, doe het dan fluks," sprak het meisje op luchtigen toon, »waartoe zoudt ge er mee wachten… de occasie daartoe keert zoo licht niet weer…"

»Ik wil hopen van wel, en nu althans hebben wij tijd… noch ruste… tot zulk onderhoud; maar ik zal u eenmaal alles mededeelen wat ik gevoeld en geleden en gedacht en gedaan heb, daarom ook, geef gij van uwe zijde mij nu een blijk van vertrouwen, en zeg mij ronduit wat er is tusschen u en dien Simon de Breede."

»Gij schijnt het op Simon de Breede geladen te hebben," zei ze hoofdschuddend en glimlachend, »en zoo wil ik u op dit punt dan genoegen doen, schoon ge ’t in trouwe niet hebt verdiend!"

»Ik neme het als singuliere gratie uwerzijds, wil slechts spreken!"

»Zooals ge dan weet zijn we heden te zamen ter kermis geweest, Simon de Breede en ik, dat was voor het eerst en het zou voor het laatst wezen, dat had ik bij mij zelve besloten, al eer hij mij reden tot misnoegen had gegeven, en al ware er niets bijzonders voorgevallen; want onder ons, ik mocht hem niet, en zooals het meer gaat, de verwanten die op het groot goed dachten dat hij zou aanbrengen, zouden wel gaarne gezien hebben dat hij mij ten hijlik vroeg; ook had hij op zijne manier mij het hof gemaakt, en dus moest hem de pas worden afgesneden eer de vrienden en bekenden er zich mee kwamen te moeien; daarom nam ik hem voor ditmaal tot mijn geleider, wel besloten de occasie waar te nemen om hem te zeggen, dat hij na dezen geene verdere moeite om mij zou behoeven te doen…"

»In uw geval zou ik daartoe op andere wijze gelegenheid hebben gezocht. Uitgaan tot een pleiziertocht met een jonkman, dien men denkt af te wijzen… dat komt me… verschoon mij… niet heusch voor."

»Dat is juist het gebruik onder de meiskes van onzen stand! Onze jonkmans laten zich zoo maar niet afwijzen, als men voor