Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/143

Deze pagina is proefgelezen

kan ik het hof maken aan de Prinsesse de Chimay, de oude vriendin mijner moeder… die mij vermoedelijk zal veroorloven haar de hand te kussen…"

»Neen, Floris!" riep Francijntje met zichtbare onrust, »dàt moet gij niet doen, van die vrouw weet ik meer dan ik… u kan overbrengen, maar dit mag ik u zeggen, ga niet bij deze, dat is geene goede vriendin voor u."

»Dat geloof ik gaarne als gij het mij zegt, Francijntje," zeide hij met eene blijdschap, die hij nauwelijks wist te verbergen, »ook is ’t niet bij prinsessen en gravinnen, dat ik meen te zoeken wat ik hoop te vinden en wat gij voor mij zoudt kunnen zijn, als gij maar wildet, dat heb ik begrepen en gevoeld uit alles wat ik bij u heb waargenomen… uit uwe lieftalligheid met ernst gemengd, uit uwe oprechtheid door goelijkheid verzacht, uit uwe deugdelijke wijsheid met zoete zedigheid gesierd…"

»Gij weet al heel fraaitjes en fijntjes te kallen,"viel zij in met een hoogen blos, maar zij had ditmaal toch den vleier laten praten en aangehoord, zonder als voorheen met gramschap zijne rede af te breken.

»Och Francijntje!" hernam hij zacht smeekend, altijd gezeten, terwijl zij was blijven staan, en hare hand vattende, »och verstoot mij niet! Gij weet niet welk eene smart, welk een leed gij mij zoudt toebrengen, mij, die al zooveel mis, die zooveel heb te dragen, en die in u onder alles opbeuring en voor alles vergoeding meen te vinden, zeg mij, wilt gij die vriendinne voor mij zijn?"

Zij zweeg, maar deed geene poging om hare hand vrij te maken.

»Of zoudt gij gansch geene vriendschap voor mij kunnen gevoelen" sprak de ontluikende Don Juan, die al goede hoop had op het tegendeel.

»Dat zegge ik niet" hernam zij snel en levendig; maar aarzelend voegde zij er bij: »alleen het komt mij zoo vreemd voor… zulke vriendschap…"

»Omdat gij gewoon zijt aan de manieren der jongelieden van Uw stand, die mij al vrij rouwen stout voorkomen in hun omgang met de jofferen…"

»Dat komt, tusschen hen is het meest vrijage; daar zijn paren bij die nog voor kersttijd gaan trouwen…"