Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/144

Deze pagina is proefgelezen

»Ziet gij wel!" sprak hij schielijk, »Dat is heel wat anders…"

»Ja! heel wat anders!" hernam zij, een langen, zwaarmoedigen blik op den jongen Graaf werpende, en zij zuchtte.

»Kom Francijntje, aarzel nu niet met een kort en goed bescheid," hervatte hij met wat ongeduld, want hij zag aan de bewegingen der jongelieden van ’t gezelschap, dat zij niet lang meer ongestoord zouden blijven. »of…"vervolgde hij vrij behendig, »zoo gij mij nu niet aanneemt, zult gij maken dat ik mijne toevlucht zoeke bij de Prinses de Chimay, men zegt zij geeft jolyselijke feesten…"

»Neen, Floris! luister, als ik u mijne vriendschap toezeg, dan moet gij mij allereerst ernstelijk beloven, de conversatie van die vrouw te mijden."

»Dat is u beloofd, Francijntje, van ganscher harte, ik zal de brieven mijner moeder laten bezorgen door mijn gouverneur of door de Prounincks, zijt gij nu tevreden? Is ’t nu gezegd dat gij mijn wensch verhoort?"

»Ja, Floris!" sprak zij zacht en bijna zwaarmoedig, »maar dan ook…" Wij kunnen de vermaning of de voorwaarde niet verstaan, die zij er bijvoegde; hij, na even hare hand te hebben gedrukt, stond plotseling op, en nam haar arm weer in den zijnen, met een schichtig: »de anderen komen." Zij fluisterde dus slechts wat zij verder te zeggen had; hij knikte toestemmend, en zeide in ’t Fransch: »Gij zult zien Francijntje, welk een getrouwen onderdanig vriend en dienaar gij in mij zult vinden."

»Fransje, zoo ge den Jonker voor u alleen wilt houden, moet gij ’t zeggen!" riepen eenige plaagzieke joffers haar uit de verte toe.

»De Jonker is uwe drokke manieren niet gewoon, hem gelust te naar wat ruste en wat afzondering," sprak zij moedig.

»Daaraf gij gebruik hebt gemaakt om mede uw gemak te nemen en ons alleen de tafel te laten aanrechten," verweet lachende een der nichten, het pleizier ontveinzende dat zij zelve had gehad bij dit werk, dat haar verloofde met haar had gedeeld.

»Ons dankt gij het, dat uwe welaangename samensprekinge niet al lang is gestoord! daar waren zeer ongeduldigen in ons midden!" fluisterde een der studenten, en hij wees met den blik op Hendrik Prouninck, van wiens terugkomst wij door Fransje hebben gehoord, wiens boodschap Floris, ondanks alles wat hij