Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/149

Deze pagina is proefgelezen

man, maar hij is geen Heer, Hendrik, ga hem vragen of een halfuurtje wachtens hem niet te lang zal vallen?"

Hendrik kwam terug met het antwoord, dat voor zoover het den stalmeester aanging, deze bereid was naar het welgevallen zijns Heeren te wachten, ware het tot in den nacht; maar dat de Burgemeester dringend had aanbevolen vóór het poortsluiten binnen Leiden te zijn.

»Och, die Burgemeester! " riep Floris verdrietelijk, »en Monsieur de la Rivière, Hendrik? had hij van dezen niets over te brengen?"

»Mijnheer de la Rivière oordeelde dat het aan U we Genade moest worden overgelaten" hernam Hendrik droogjes, »maar toch, Floris," voegde hij er bij op zachten, vertrouwelijken toon, »zoo ik mij niet bedrieg, wacht hij van uwe voorzichtigheid… van uwe wellevendheid…"

»Dat ik mij naar het verlangen van den Burgemeester zal schikken, niet waar?" viel Floris in met een gedwongen glimlach, »ik herken hem daarin; zoo zullen wij het dan daarop aanleggen hervatte hij luid, terwijl hij Francijntje een veelbeduidenden blik toewierp, niet zonder hoorbaar te zuchten.

»Maar dan heeft Uwe Genade toch wel tijd om een patertje mee te maken; de dag is te vroolijk geweest om niet met een dansje te sluiten," voegde Jacob Jeremias er bij, en al pratende ging hij het gezelschap voor, naar de geïmproviseerde balzaal, die niet met lampions noch schitterende gasvlammen was verlicht, zelfs niet met waskaarsen (een paar stallantaarns, aan de balken vastgehecht, en hier en daar een koperen armblaker met gewone vetkaarsen stelde de gansche verlichting daar); maar die welhaast weergalmde van vroolijker gejoel en gejubel dan gemeenlijk in verlichte en kostbaar gesierde balzalen wordt vernomen. Het toegezegde patertje bleef niet achterwege. Floris werd niet onder de eersten gekozen, geen der juffers durfde haar welgevallen in den beminnelijken jongen edelman dus openlijk te kennen geven, ten koste van haar eigen cavalier. De verloofde dochter van Mr. Jacob Jeremias achtte het wellevendheid den jongen Heer niet langer op zijne beurt te laten wachten. Toen het aan hem was eene »non"te kiezen, liet men hem zelfs geene keuze, al had hij anders gewild, want een vreugdegeroep, »nu is het aan Fransje! De jonker moet Fransje kiezen!" klonk hem van alle zijden in de ooren. Zooals men denken kan, stelde Floris niemands ver-