Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/158

Deze pagina is proefgelezen

»Stoor ik?" vroeg Floris met trillende stem.

»Mais non! tres cher comte, gij zijt welkom!" werd hem geantwoord op zachten, welluidenden toon.




VI.


Men begrijpt dat het de la Rivière vrij wat moeite gekost had, den Burgerneester te doen berusten in het aannemen eener vol strekt lijdelijke houding, waar deze van ongeduld brandde, om den jongen Graaf weer te zien en zich zelven de voldoening te geven van een geduchten uitval; maar toch — hij smaakte later de vruchten van zijne inschikkelijkheid. De maatregelen van den gouverneur hadden doel getroffen. Er had geene botsing plaats gevonden, die de zeer verklaarbare opgewondenheid van den jongeling tot woeste drift had kunnen vervoeren; het onweer was afgeleid, de kracht der opwinding was gezonken bij gemis van weder stand, en eene afmatting volgde, die den gouverneur gelegenheid gaf om den jonkman te brengen, waar hij hem hebben wilde. Wat er was voorgevallen tusschen hem en den jongen Graaf, op den avond van zijne terugkomst, werd niemand bekend, slechts had de Burgemeester, die zoomin sliep als een der anderen, en daar zijne kamer aan die van de la Rivière grensde, in zekere onrustige spanning had geluisterd — kunnen opmerken, dat hun onderhoud zich bij eene korte levendige woordenwisseling had bepaald, dat de la Rivière Floris naar zijne kamer had geleid, en hem een luid, en opgeruimd »goedennacht" had toegeroepen, waaruit hij voor zich de gevolgtrekking maakte, dat er tusschen hen geen strijd had plaats gevonden; dat de Jonker »goed en wel was thuis gekomen," hoewel niet al te best gehumeurd, had hij reeds terstond door zijn zoon vernomen, en daarop was hij zelf ingeslapen, zoo welgemoed als een man van zijn karakter het zijn kon onder zulke omstandigheden. Des anderen daags echter bleek het, dat er eene verklaring had plaats gevonden tusschen hem en den jongen Graaf, die tot beider satisfactie had geleid. Dit was op te maken uit het verhelderd gelaat van den Burgerneester, uit zijn vriendelijken, opgeruimden toon jegens Floris, en die zekere hartelijkheid, die de ceremonieele deftigheid wat lenigde, waarmede hij gewoon was (vlagen van drift en hef-