Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/160

Deze pagina is proefgelezen

zelven konde overlaten… De la Rivière verkropte een zucht, toen hij dat laatste had gesproken.

»Ik weet dat men zich op uwe ervaring betrouwen kan," hernam de Burgemeester hoffelijk maar ontwijkend; doch met zekere goelijke vertrouwelijkheid liet hij volgen: »dat heeft u toch zeker moeite gekost, dat hij MIJ excuses maakte, is het zoo niet?" Niet tevreden met de vertooning, wilde hij nu ook nog achter de coulisses zien; maar de Gouverneur antwoordde wat kort en wat verstrooid:

»Volstrekt niet! ik heb hem alleen met een enkel woord zijne verplichting jegens u herinnerd, toen is het andere als vanzelve gevolgd." — Het was zelfs sneller en meer volkomen gevolgd dan de Gouverneur had kunnen wachten. Hij had meer dan eens tot eene verzoening tusschen Floris en den Burgemeester moeten medewerken, maar de snelheid en de gewilligheid waarmede de jonkman zich ditmaal geplooid had naar een eisch, dien hij wist dat hem hard moest vallen, had hem verwonderd, en zelfs een weinig verontrust, De la Rivière wist het, de opvoeding van Floris had niet gestrekt om zelfstandigheid van karakter in hem te ontwikkelen, maar was hij dan volstrekt karakterloos? Was er dan gansch geene energie in hem, dan in vlagen van overspanning als men hem onvoorzichtiglijk tot wederstand had geprikkeld? Of, was hier 1isit in het spel? De gebondene zoekt haar, en Floris — de la Rivière had het doorzien, — voelde zich nu gebonden. De Gouverneur verheelde echter zijne bijgedachten en vroeg alleen:

»Zou het u nu niet goeddunken, mijnheer de Burgemeester, dat wij te zamen overlegden, hoe men den Jonker eenige meerdere vrijheid zou kunnen toestaan?"

»Ik zie niet hoe dat zou kunnen zijn; wij zijn gebonden aan onze instructie."

»Ik zie dat wel, mits men niet het meest achtte op de letter, maar op den geest van dat voorschrift…"

»Verschoon mij, waar men zich afwijking gaat veroorloven van bestemde bevelen, door eigenwillige opvatting daaraf, is men de overtreding derzelve al heel nabij. Mijn plichtbesef althans laat me zulke ruimte niet toe."

»Kan er dan niet naar Culemborg worden geschreven, om deze voorschriften te wijzigen, in deze zes maanden is er immers niets gebeurd dat zulke voorzorge gerechtigt?"