Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/18

Deze pagina is proefgelezen

om er een natuurgewrocht te zien, dat voor hen met een phenomeen gelijk stond.

Bescheiden lezers, verdient nu eens die benaming, die u zoo dikwijls gratis wordt geschonken, en vraagt mij niet, hoe die olifant dáár kwam, bij alle moeite en bezwaren die er moesten overwonnen worden om hem naar Europa, naar Nederland, naar Zuid-Holland heen te voeren; noch waar hij later gebleven is, en aan wien hij behoorde, en waarom hij niet eerder in eene groote stad te zien was, dan in een gering dorp, vraagt het mij niet, want waarlijk ik zou u op dit alles niet dan in gissingen kunnen antwoorden; ik weet niet anders dan dat er een olifant is te zien geweest, en ik weet het alleen, omdat mijn held er naar is gaan kijken. Houdt mij mijne onkunde ten goede.

Het spreekt wel vanzelf, dat deze Hercules onder de dieren was tentoongesteld met alle »pompe", waarmede men te dier dage bij machte was zulke vertooning op te luisteren. Men moet hier denken aan eene poging tot navolging van oostersche weelde, die, hoe loffelijk ook, eerder schamele dan schitterende uitkomsten zal hebben opgeleverd. De Cornac, een wezenlijke of nagebootste neger, in het verplichte Turksch kostuum of hetgeen men daarvoor hield, speelde, als men denken kan, hierbij de hoofdrol. Van buiten heeft de tent in letterlijken zin een oogverblindend aanzien. Zij is beschilderd met rood, door gele draperieën afgewisseld, en prijkt nog bovendien met vlaggen en doeken, op welke laatste zeer getrouwe, misschien wel wat gechargeerde afbeeldingen van den viervoetigen held met sterk sprekende kleuren zijn geschetst. Hoewel de zaak genoegzaam voor zich zelve sprak, om aller belangstelling te wekken, zooals wij hebben doen zien, schenen de eigenaars van den olifant toch nog altijd den toenmaals gebruikelijken weg van reclame noodig te achten. Zij bestond in een theater met een hansworst, een sinjeur, om de reparties te geven en de stof te leveren voor zijne aardigheden, benevens een orchest, waarvan de toonkunstenaars zich in hunne bestemming schenen te vergissen, en in plaats van het gehoor te streelen, zich er vooral op toelegden, om door oorverdoovend geraas de grofste gehoorzenuwen te kwetsen of te doen trillen.

Wie eens binnen was, vergat dat alles, want hij zag den olifant!