Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/194

Deze pagina is proefgelezen

dwingen… ik had behoefte de lieden te kennen, met wie gij een ganschen dag uit vrije keuze waart samengebleven, en ik had daarenboven mijne redenen om la Fontaine daar buiten te houden; het was mogelijk dat gij tegen het uitgedrukt verlangen van den Burgemeester uw dag van uitspanning tot in den nacht hadt gerekt, en, ’t is nooit zaak een bediende in ’t geheim te nemen van zekere afwijkingen…"

»En gij… gij zoudt geduld geoefend hebben tot den einde!" sprak Floris bewogen.

»Gij begrijpt toch wel dat ik niet was gekomen met het voornemen om uw vermaak te storen en uit mijne rol te treden! Mijn wensch was, dat gij zelf uw tijd zoudt weten, en gij hebt dien niet teleurgesteld… En om nog eens op la Fontaine terug te komen… hij is praatziek… het is bijna zeker dat de afscheids scene van uwe nieuwe vrienden en vriendinnen hem aanleiding zou gegeven hebben tot allerlei commérages… de Burgemeester door zijne dagelijksche aanraking met Mr. Hubrechts, diens huisvrouwen de dienstboden, zou er niet vreemd aan zijn gebleven… en een en ander zou hem vermoedelijk niet gunstig stemmen tot herhaling van deze of dergelijke uitspanningen…"

»Mijn wellieve vriend, hoe beschaamt ge mij door zooveel kiesche, voorzienige zorge! gij denkt toch op alles! op alles!"

»Dat is mijn plicht. De uwe is, dit van mij te gelooven, ook al zoudt ge het niet zoo helder inzien als nu. Wees zeker dat ik mij zelven, noch het mijne voor iets rekene als het uw welzijn, uwe belangen geldt… en als gij weer aan de Gravin schrijft…

»Gij verbiedt mij dan niet de correspondentie met mijne moeder na deze bekentenissen?" vroeg de jonge Graaf verrast.

»Dat zou immers eene uitkomst zijn strijdig met uwe wenschen en… mijne beloften!" hernam de la Rivière, een zucht onderdrukkende. Hoe gaarne hij het ook gewild had, hij wist het te goed, zulk een verbod zou toch overtreden worden, de Gravin zou hare toevlucht nemen tot de oude list, die de afsluiting op Culemborg niet had kunnen voorkomen, en zij zou Floris vervoeren tot allerlei boosheid en laagheid, ze zou het zedelijk bederf van haar eenig kind voltooien, om zich te wreken op den Gouverneur. »Neen, Floris, gij zult aan uwe moeder schrijven, als altoos… maar toch… den eersten brief zal ik u in de pen