Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/223

Deze pagina is proefgelezen

waarvoor, gij zelf het beste weet hoe hij beloond wordt…"

Zonder iets te antwoorden wendde Floris zich om, en stapte recht op den Burgemeester aan, niet met de levendigheid eener plotselinge ingeving, maar met de onbewegelijkheid (als het zich met beweging vereenigen liet zouden wij zeggen) met de afgepaste beweging van een automaat, en reikte hem zwijgend de hand,

De Burgemeester, die zich tot hiertoe niet verroerd had, ten deele, omdat hij niet wist hoe zich te houden, ten deele omdat hij a!s verstomd was van verwondering over ’t geen hij zag voor vallen tusschen zijn jongen Graaf en den Gouverneur, nam die hand met wat schuwheid in de zijne, en meende dat hij eenige excuses moest maken over het gebeurde.

Hij scheen niet te begrijpen »qu’il faut glisser la où l’on ne peut marcher." Iets dergelijks scheen de la Rivière bij zich zelven te zeggen, terwijl hij beiden in groote spanning gadesloeg en wat onrustig met den voet trappelde, als om Alartsz opmerkzaam te maken en hem te waarschuwen, »qu’il fallait en finir!"

Alartsz begreep niet, maar Floris waarschuwde zelf.

»Zwijg er af, meester Alartsz," riep hij op een gansch anderen toon, dan dien hij tegen de la Rivière gebruikte, »gij hebt mij als een kind behandeld, en dat moet niet meer zijn, ik ben geen kind meer! ongelukkig niet!" herhaalde hij met stijgende opgewondenheid, »want ik voele het aan de smarte die ik lijde, dat ik tot een man ben gerijpt! O! ik begrijp nu mijn vader, mijn armen, ongelukkigen vader in zijne somberheid, in zijne achterdocht… die de menschen waanzin noemen, maar die wijsheid is, hooge wijsheid…"

»Uwe Genade, ik…"

»Hij kent de menschen, ik… in mijne onervarenheid, beschuldigde hem… ik weet nu beter!" Toen op eens met heftigheid: »Voorwaar, Burgemeester, gij hebt welgedaan mij op te sluiten, alleen, gij hadt moeten zorgen dat de vensters van traliën voorzien waren, dan hadt gij, gij mij voor dwaasheid behoed. Want ik ben een dwaas, een waanzinnige, die aan de eerlijkheid der menschen geloofd heeft, die aan de vriendschap geloofde. O! o! o!" en de jonge man hief met een hartstochtelijk gebaar de handen naar boven, zijne stem smoorde in zijne snikken!