Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/224

Deze pagina is proefgelezen

De Burgemeester, die al voor de zesde maal met een »Uwe Genade" was ingevallen, zonder den loop dier wilde en onsamenhangende rede te kunnen stuiten, riep nu op een angstigen toon: »Barmhartige Hemel, ’t is hem in ’t hoofd geslagen! Dat komt van mijne hardheid; lieve, genadige Graaf! het was niet zoo kwaad gemeend! Trek het u zoo niet aan, ik zal u nooit meer kwellen, ik zal u nooit meer dreigen, ik zal hierna alles doen wat gij wilt."

»Laat het zóó genoeg zijn, mijnheer Alartsz!" sprak nu de la Rivière, met gezag zich tusschen beiden plaatsende, nadat al zijne zwijgende wenken onopgemerkt waren gebleven. »Stoor niet den loop dezer aandoeningen, die zich lucht moeten geven eer de kalmte terug zal keeren!"

»Maar hij zal er ziek van worden; zouden we dokter Bontius niet ontbieden?"

»Ontbied niemand! maar ga stil heen! " beet de Gouverneur hem toe; daarop zich tot Floris keerende, die verdiept in zijne eigene, bittere gewaarwordingen, nauwelijks de weeklachten van den Burgemeester had opgemerkt, legde hij hem zachtkens de hand op den schouder en sprak ernstig:

»Heb vrede met uwe smart, de smart rijpt een mensch tot een Christen!"

»Deze smart?" riep Floris, vragend de groote, blauwe oogen nog vol tranen tot hem opheffende, »deze teleurstelling, neen, dat is bitterheid die het harte krenkt, valschheid, ontrouw van menschen, wie kan dat dragen? Als zij, op wie men rekende, hun woord niet gestand doen."

»Als anderen exempel nemen aan uwe wijze van woord houden, dan werkelijk zult gij reden hebben tot klagen," hervatte de la Rivière, hem kalm maar streng in de oogen ziende.

»Ik begrijp u, en gij hebt gelijk! Uwe goede beloften aan mij hebt gij niet meer te houden, ik heb dat verbeurd, och! ik heb het ook niet meer noodig, waartoe nu meerdere vrijheid, ik heb vrijheid genoeg om te studeeren, tot het hoofd mij duizelt! en dat is alles wat ik nu wil!"

»Dat heb ik wel gevreesd, het komt van ’t studeeren!" mompelde Alartsz, die nog niet tot heengaan had kunnen besluiten; maar de Gouverneur wierp hem nu zulk een sprekenden blik toe, dat hij zich verwijderde; niet zonder door een bezorgd