Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/238

Deze pagina is proefgelezen

hebben voorgesteld. Integendeel, Hendrik Prouninck, dien zij had willen wreken, was haar niets; en Floris, zij voelde het maar al te wel, was haar heel veel, en dat verhoogde, zonder dat zij zich dies bewust was, haar toorn, hare verbittering tegen hem, wiens vermetelheid en onbillijkheid haar te meer ergerden, naar mate zij in hem liefst een model had willen zien van hoffelijke manieren en alle minnelijke deugden, zooals zij zich uitdrukte. Ook was zij nauwelijks alleen, of zij barstte in een smartelijk schreien los, en zij had moeite genoeg de sporen van hare aan doeningen en haar geheim verdriet te verbergen voor haar vader en het verder gezin, toen men aan den huiselijken disch was vereenigd; en later in den namiddag, toen zij met haar spinnewieltje alleen in de stille binnenkamer was neergezeten, ging het boven haar vermogen.de pijnlijke gedachten te beheerschen, die zich telkens opnieuw van haar geest meester maakten. Wij durven er niet op zweren, dat er geen aasje berouw onder liep over hare hardheid, en dat er niet eene geheime stem aanving te pleiten voor hem, die zij zoo bitter had teleurgesteld, en die toch recht had gehad meer goedheid van haar te wachten, en zoo vaak ze die stem gehoor gaf, verscheen het beeld van den jongen edelman voor haar in al die liefelijkheid en minnenswaardigheid, waardoor zij zich had laten aantrekken en overreden in den tuin bij oom Jeremias; dan hoorde zij hem nog weer zoete woordekens fluisteren bij het spelevaren, en dan kwam het haar zelve nauw begrijpelijk voor, dat die zoete droom van vriendschap zoo ras was vervlogen om niets achter te laten dan zoo barre en treurige werkelijkheid; maar toch het moest zoo zijn, en het was zóó beter, herhaalde zij misschien voor de twintigste maal, en liet dan het hoofdje van peinzen moede, met onlust tegen het harde eikenhout van haar stoel nederzinken, het fijne draadje ontglipte hare achtelooze vingeren, en het voetje hield op met de vroegere levendigheid, al trippelend het spinnewiel in beweging te houden.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In zulk een oogenblik werd ze overvallen door hare dienstmaagd, die met een verbaasd gezicht kwam melden, dat er een vreemde sinjeur was om haar te spreken, of zij hem binnen moest laten?

»Leid hem bij vader op het kantoor," gaf zij ten antwoord.