Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/239

Deze pagina is proefgelezen

»De meester is uit, en alevel" hij vraagt naar u, hoe kreupel zijn Duitsch is, dat heb ik er af begrepen!"

»Als het dan zijn moet, laat hem hier komen," sprak Francijntje koel maar toch wat verwonderd, »ik zal hooren wat het is."

Het was de la Rivière die binnentrad. Zij herkende hem terstond, schoon ze hem nooit gesproken had en ook nimmer had ontmoet, dan op straat of in de kerk. De indruk, dien zijn uiterlijk op haar gemaakt had, was juist niet een zulke, om haar naar zijn kennismaking te doen verlangen, allerminst na de bekentenissen, die Floris haar had gedaan en na hetgeen er voorgevallen was tusschen haar en zijn kweekeling. Hare verrassing, hem voor zich te zien, had dus veel meer van schrik dan van blijdschap. En zoo zij niet opstond om hem te ontvangen en alleen met eene zwijgende hoofdbuiging zijn beleefden groet beantwoordde, moest hij het niet wijten aan haar gemis van wellevend heid, maar eerder aan gemis van aplomb onder eene groote ontsteltenis, die de Fransche edelman haar met den eersten blik kon aanzien.

Dientengevolge nam hij een stoel, dien zij vergat hem aan te bieden, verzocht verlof zich te mogen zetten, en ving een praatje aan over »regen en zonneschijn," of hij haar niets bijzonders te zeggen had. Zij begon nu hare verlegenheid in zoover te over winnen, dat zij antwoordde; altijd echter voor zich neerziende en in hare verwarring haar spinrokken opvattende, niet precies tot groot voordeel van haar arbeid.

De la Rivière, die uit hare korte maar juiste antwoorden begreep, dat ze zijne moedertaal vrij goed konde verstaan, vond al spoedig aanleiding om haar eene hoffelijkheid te zeggen over dit talent en te vragen, van wien zij onderricht had ontvangen?

»Van niemand, mijnheer! ik heb de Fransche tale zooals vanzelve geleerd door mijne moeder, die eene Françoïsche was, en die, zich niet kunnen de voegen naar den Duitschen tongslag, mij van kind af, aan de sprake van haar land heeft gewend… zulks ik in mijne jonge jeugd nauw die van het onze zou gevat hebben zonder behulp van mijn vader en de dienstboden…"

»En uwe vrouw moeder heeft zeker niet verzuimd u die tale te leeren lezen en schrijven?"