Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/24

Deze pagina is proefgelezen

over te laten bij zijne uitspanningen. Zijn wij hem niet van stap tot stap gevolgd dezen ganschen morgen… is het voor ons genoegen geweest, dat wij een half uur lang bij een rijfelbord hebben verwijld; dat we langs die onafzienbare rei te koop gestelde paarden zijn heengetrokken?"

»En nog, ware het slechts voorbijtrekken geweest," viel Zwaerdecroon in, »maar de jonker vond er zulk een vermaak in, dat het schijn had of hij van al de hoedanigheden en eigenaardigheden dier beesten kennis wilde nemen…"

»Welnu, dat is eene kennis! die een edelman past…"

»Dat is wel mogelijk, maar ik, die een burgerman ben, versta; mij niet op de taal der paardentuischers en pikeurs, en ik had als de paarden zelve, staande kunnen slapen van verdriet en verveling…

»Zoo bewijst ge wat ik heb willen beweren: om hem niet uit het oog te verliezen, hebben wij van onze zijde al het mogelijke gedaan…’

»We hadden er ten minste dit voor kunnen laten, dat we die muffe tent niet met hem waren binnengetreden, om ons door volksgedrang van hem te laten scheiden" Gij hadt den jonker dat vermaak moeten ontraden, moeten weigeren, monsieur de la Rivière, om een simpele nieuwsgierigheid te boeten, hem aan zooveel gevaars bloot te stellen."

»Het gold hier wat anders dan de bevrediging eener ijdele nieuwsgierigheid, meester Zwaerdecroon! De occasie om een levend exemplaar van zulk eene merkwaardige diersoort te aanschouwen, is te zeldzaam, dan dat men haar niet zou moeten aangrijpen, wanneer zij voorkomt, en zóó als zij voorkomt."

»De kennis der natuurlijke historie is bekwamelijk te verkrijgen uit de goede boeken der ouden; zonderling over de olifanten kan men curieuse bijzonderheden lezen bij Plinius, in diens Historia Nat., Lib. VIII, cap. 3, en dat is niet meer een gesloten boek voor een jonkman, die al zoo vaardiglijk Latijn leest als onze Floris; ik zeg het zonder mij daarop te verhoovaardigen, want zijne leerzaamheid en uitnemend geheugen…"

»Steunen zeker het goede onderwijs dat hem gegeven wordt, doch de eere daaraf komt allereerst zijn meester toe… doch heer en vriend, boeken zijn… maar boeken, ook de beste, en daar gaat niets boven de studie op de natuur…"