Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/246

Deze pagina is proefgelezen

worden goedgekeurd, en houd zeker, deze burger-aristocraten zijn zeer bijzonder naijverig op de handhouding van de eere en de hoogheid der principale Huizen van den lande!"

Francijntje had de gevouwen handen rustig in den schoot gelegd, terwijl de la Rivière sprak, en zij zat hem aan te zien met oogen wijd geopend van verwondering, maar zonder eenig blijk te geven van onrust of smartelijke teleurstelling, Zij bleef zwijgen, zoodat hij hervatte met eenigen klem:

»Niet waar, gij hebt de beteekems van wat ik daar zeide wel goed verstaan?"

»Heel goed, mijnheer!" antwoordde zij toen met een zwaarmoedig glimlachje, waarin toch een tintje schalkheid speelde, terwijl zij opnieuw haar blond kopje schudde, eer zij vervolgde: »maar ik versta niet waarom dat alles u noodig scheen te zeggen aan mij, Zooveel goed verstand zult gij mij toch wel toekennen, na de hoffelijke betuigingen mij gedaan, dat ik geene zoodanige beloften of geloften van Floris (de naam was haar ontvallen, zonder dat zij het wilde) zoude aannemen, noch zelfs aanhooren, gesteld dat de jonge Graaf onvoorzichtigheid of de onoprechtheid zou kunnen hebben, om ze mij te doen, hetgeen ik niet van hem zou willen denken; maar al hadt ge zoo kwade meening van hem en van mij, nog komen mij zulke waarschuwingen weloverbodig voor, sinds ik u zelve heb gezegd, hoe ik over de conversatie tusschen den Jonker en mij denk, en dat ik haar uit die oorzaak heb afgebroken!"

»Daar is afbreken, en afbreken, joffer Françoise! Uwe bedoeling, — nu ik uwe nadere kennis heb gemaakt, kan ik het niet meer betwijfelen, — uwe bedoeling was goed, maar, gij hebt dat goede gedaan op eene wijze die het… verschoon de hardheid der uitdrukking… die het tot kwaad maakt, en waardoor, het. geen gij afgebroken acht, zeer verre is van werkelijk afgedaan te zijn! en daarom kwam het mij niet zoo gansch overbodig voor, zelf aan u, en na alles wat gij mij hebt betuigd, zulke waarschuwingen te doen, ware het alleen om voor mij zelve de zekerheid te hebben dat gij, wat er ook komen kan, niet door ijdele uit zichten zoudt kunnen misleid worden, of door valsche hope verstrikt!"

»Nog niet afgedaan! nog niet afgedaan!" herhaalde Francijntje, als achtte zij op niets dan op deze woorden alleen. »Gij weet