Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/251

Deze pagina is proefgelezen

van harte, en ik heb Floris lief, met eene wondergroote liefde, vermeerderd door al het wicht eener zware verantwoordelijkheid." Hij zweeg eenige oogenblikken, als overweldigd door zijn gevoel, en hervatte toen met diep weemoedigen ernst: »En nu, jonkvrouw, uwe vergiffenis voor deze ure van strijd, van bitterheid, die ik u heb aangebracht! uwe vergiffenis bij de bede aan den Heere God, dat zoo daar verder smart of schade moet geleden worden om deze zake, zij eeniglijk mij moge treffen, die mij meer belast en gedrukt voele, dan ik eenig mensche kan klagen," Al sprekende had hij de knie gebogen, niet met de galanterie van den Franschen edelman, maar met den ernstigen ootmoed van den Christen, die zich door eene uiterlijke daad wil uitdrukken, en toen Francijntje diep geroerd hem de hand toestak met tranen in de oogen, richtte hij zich op, en legde zwijgend beide handen op hare blonde lokken, als om haar te danken en zegen over haar af te smeeken.

Schoon het jonge meisje niet bij machte was de geheele beteekenis te vatten van zijne handelwijze: zijne bekentenis, zijne verootmoediging voor haar; begreep zij toch genoeg van de la Rivière’s geest en karakter, om in hem den man te zien, die niet de gewoonte had van kniebuigingen ter wille van zaken en personen, waarvoor het gros der menschen ze gewoonlijk veil heeft. Zij voelde zich aangegrepen door den diepsten eerbied voor hem, en bewogen tot het onbepaaldst vertrouwen. Hoe zij hem dit betuigde, en wat er nog verder tusschen hen voorviel, is minder noodig te weten. Wij hebben alleen mede te deelen, dat ten gevolge van dit gesprek door de la Rivière het besluit werd ge nomen, dat wij hem hebben zien uitvoeren: zich met den jon gen Graaf eenigen tijd uit Leiden te verwijderen.




IX.


Meer dan eene maand was er verloopen, de jonge Graaf was sinds lang naar Leiden teruggekeerd, want zijn verblijf te IJselmonde was van korten duur geweest, en er was nu veel sprake in de stad van een luisterrijken maaltijd, dien hij zoude geven aan den Magistraat en de Professoren.... dan — wij zijn nog niet geroepen aan dit feest deel te nemen — wij moeten eerst weten