Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/257

Deze pagina is proefgelezen

die mij heden zal aannemen en morgen afwijzen!" eindigde Floris, terwijl zijne bleeke lippen van geheime smart trilden.

Dat was het! - Nog niet eens het leedgevoel over de stoornis een er liefdesbetrekking, waarvan het hopelooze zich liet vooruitzien, maar de onuitwischbare krenking van die hoop, eerst goedwillig geschonken, daarna willekeurig ontzegd door het voorwerp dier liefde zelve. De la Rivière had het onmogelijke beproefd om hem van het idée fixe af te leiden, dat hij valsch en bedriegelijk was behandeld geworden. Het is waar, eerst te IJselmonde had hij hem alles medegedeeld van zijn onderhoud met Francijntje, wat hij geloofde dat Floris konde dragen, en dat strekken moest om hem te doen berusten in eene scheiding, die noodzakelijk was bevonden. Het is zóó, hij had hem niet willen en niet mogen mededeelen, dat het meisje gereed was geweest hare afwijzing in te trekken, want dat zou het vuur in de borst van den jonkman ontstoken hebben, dat zoo noodig diende gebluscht, en al had hij er Floris aan durven wagen, nog was hij schuldig, nu de rust van Francijntje te eerbiedigen. Maar hij had hem alles gezegd wat Hendrik in zijne oogen rechtvaardigen kon, en Floris, zijn ongelijk erkennende, had aan Prouninck geschreven, die geantwoord had met de betuiging zijner vergevingsgezindheid en onveranderlijke vriendschap en bij de wederkomst te Leiden zijne gewone plaats innam aan de zijde van den jongen Graaf, hoewel geene nadere in zijn harte; want hij kon hem niet belijden tot welk offer hij te zijner wille bereid was geweest, uit vree ze zijne jaloerschheid te prikkelen; maar Floris was hem toch dankbaar voor de poging, die hij bij Francijntje had aangewend, al was die vruchteloos gebleven, al achtte hij dat zij hem niets gekost had dan de moeite!"

Toch bleef Hendrik in stilte zijn offer brengen. Hij ging niet meer ten huize van Lantscroon, waar zijn broeder alleen met de verplichte beleefdheidsbezoeken bleef voortgaan. Hij wilde Floris de smarte van den achterdocht sparen, zelfs na een geheim onderhoud, dat hij met de la Rivière had gehad, en waaruit hij wist dat hij niet de tusschenpersoon mocht zijn, om Floris en Francijntje met elkander in aanraking te brengen; de jonge Graaf had hem ook nooit door woord of wenk doen verstaan dat hij het verlangde; en uit alles scheen hem toe, dat deze in de onherroepelijke scheiding berustte. Of hij daaruit vrijheid nam zijne eigene geheime hoop te