Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/27

Deze pagina is proefgelezen

uitzondering van al diens overige bezoekers, geen woord meer gerept.

De escapade van den jongen man, aan wien zij allen hunne belangstelling hadden gewild, benam hun vooreerst allen lust, om zich met iets anders dan dezen bezig te houden

»Waar is de jonker Floris? Waarom is de Graaf niet bij u!" werd hun reeds uit de verte toegeroepen, door een heer, wiens uiterlijk niets onderscheidens had dan zijne corpulentie en zekere strakke statigheid in de houding, die voor de dorpsherberg heen en weerwandelde als iemand die wacht en zich verveelt. Wij vermoeden in hem den persoon, door de anderen als »de Burgemeester" aangeduid, met welken titel hij dan ook terstond werd toegesproken door de la Rivière, die het woord nam in aller naam, en een uitvoerig verslag gaf van de omstandigheden, waaronder de jonge Graaf van hen gescheiden was geworden, en van de wijze waarop deze zich naar alle waarschijnlijkheid die scheiding had ten nutte gemaakt, om voor eenigen tijd ontslagen te zijn van zijne gewone omgeving, die hem vermoedelijk wat al te hinderlijk was geweest in zijne bewegingen… iets dat de Fransche edelman begreep en trachtte te verschoonen, al achtte hij het ook niet prijselijk; maar de Burgemeester wilde niets begrijpen, dan dat de heeren van het geleide hun plicht hadden verzuimd. Ook viel hij uit in een hevige vlaag van toorn, getemperd echter in hare uitdrukking door een zeker respect, dat de la Rivière hem scheen in te boezemen; waarom dan ook de geheele zwaarte van zijn misnoegen neerkwam op Zwaerdecroon, die, zoo. als zijn recht was, de verantwoordelijkheid van zich afschoof op de la Rivière, als op den »principaalsten gouverneur," terwijl hij niet was dan »schoolmeester," of juister, onderwijzer in de Latijnsche taal. Bij het uitwijken van dit slachtoffer, trof al de felheid zijner verwijten de beide jongelieden, die zich uitputten in verontschuldigingen en betuigingen hunner onmacht, om het gebeurde af te wenden, gepaard met verzekeringen, dat de jonker zich in geen het minste gevaar bevond.

»Gevaar! gevaar!" riep de Burgemeester, wien bij de hitte des daags en de heftigheid zijnet gemoedsaandoeningen, het zweet langs de slapen droppelde, »is er dan niet verlerlei gevaar voor hem… het gevaar alleen om in aanraking te komen met