Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/275

Deze pagina is proefgelezen

tig, tot vijftig toe! voor iedere functie een bijzonder dienaar. Een schenker, een meester-voorsnijder, een hofmeester, een bewaarder voor ’t zilverwerk! allen luiden van afkomst en kwaliteit! Ja, goede Heeren! als ik dat indenk, dan mogen wij het onzen lieven, genadigen Jonker wel ten goede houden, dat hij onze geringe diensten overziet, en zich allermeest bedroefd en gekrenkt voelt bij de vergelijking van ’t voorleden en het heden! dat princelijke, edele huis!" eindigde hij geroerd.

»Wij zullen allen het onze doen om er de toekomst en den bloei van te helpen bevorderen," sprak de la Rivière op een toon , die den goeden Alartsz geheel met hem verzoende; maar toch gelukte het den Gouverneur niet, hem af te brengen van zijn voornemen, om de diensten van Francijntje in te roepen. De Burgemeester verklaarde, dat men niet buiten haar kon, dat alles was afgesproken, en dat het een van de poincten gold, waarin hij, meester Alartsz alleen te beslissen had, en daar de la Rivière de eenige reden niet konde opgeven, die ook voor Mr. Alartsz geldig zou geweest zijn, moest hij zich met die uitspraak vergenoegen. Hetgeen hem het meest verwonderde, hetgeen hem onrust en ergernis gaf, was, dat Francijntje Lantscroon had aangenomen, wat haar was voorgesteld; zij, die het zoo goed had kunnen weigeren naar zijn gevoelen. Waarom had zij aangenomen? waarom wilde zij in dit huis komen onder zulk een voorwendsel? Was het, omdat zij zelve nu eene toenadering wenschte, dan kon ze dat toch wel nimmer doen onder meer ongunstige omstandigheden voor haar zelve dan juist op zulken dag, bij het verleen en van zulke diensten, schoon het waarheid was, dat de kansen voor de jongelieden, om elkander te zien en te spreken, velen konden zijn, en dat er uit allerlei oorzaak aanleiding toe konde genomen worden, zoo beiden het wilden; Floris moest het niet willen, daar hoopte de la Rivière voor te zorgen, maar indien het jonge meisje het anders verstond… indien zij, berouw hebbende van haar vroeger besluit en uit zekeren spijt van zich wat al te strikt gehoorzaamd te zien, nu daarop wenschte terug te komen… indien zij nu Floris zocht… dan zeker waren de gevaren van die hereeniging verdubbeld, en mogelijk niet af te weren… maar indien deze hare bedoeling was, dan herkende hij niet meer die fiere, degelijke, jonkvrouw, die zijne achting had gewonnen, voor wier deugd hij zelf zich had verootmoedigd en die hem haar woord had ge-