Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/280

Deze pagina is proefgelezen

werd er wel eens door een wantrouwenden mond bijgevoegd, »de Françoys is niet te vertrouwen en Spaansch Braband is van uit IJselmonde heel licht te bereiken!" Maar toch tegen veler verwachting aan keerde de jonge Graaf, na een dag of veertien afzijns. Met welke aandoeningen Francijntje dat bericht opving, houden wij ons verschoond aan te duiden. Zij zond haastig hare dienstmaagd naar het huis bij den Burcht (zoo wordt de woning van den jongen Graaf in de instructie van zijn vader aangeduid) met het benoodigde lijnwaad, zoo voor de tafel als voor de cameren" en stelde deze Vrouw Hubrechts voor een uurtje tot hulpe; die twee zouden praten, en Francijntje zou als vanzelve meer hooren. Helaas aan eene vergiftige bron zou ze dus hare dorst lesschen! Vrouw Hubrechts kon niet ontkennen dat de Jonker gezond en wel was weergekeerd, maar hij was versuft, volgens hare opgave, hij sprak tegen niemand, hij zag de menschen aan zonder ze te kennen, men hoorde hem niet meer luid en vroolijk praten met de jongeheeren Prouninck, en niet eens meer krakeelen met den Burgemeester, dat waren kwade teekenen? Later luidde het bulletin van vrouw Hubrechts: dat de Burgemeester uit zijn ambt was ontslagen, de Frantçoys nu alleen meester en de jonge Graaf zoo gedrukt, dat hij van verdriet eten noch drinken kon!" van walging, had zij met meer waarheid kunnen zeggen, want Floris, ondanks alles aristocraat jusqu au boût des ongles, ergerde zich aan de wijze waarop zij eene tafel deed aanrechten, en liet de schotels onaangeroerd, waarop zich de sporen harer vingers vertoonden. Eene latere lezing van Allendorff was eene gansch andere. Zijn jonge meester zou nu eerst recht een grafelijk leven leiden, monsieur de la Rivière bracht bezoeken met hem bij alle voorname personaadjen, zoo te ’s Hage als te Leiden en in den omtrek, hij hield het er voor dat er kwestie begon te zijn van den jongen Graaf meer gemeenzaam te maken met de vrouwen, want deze ging spelevaren en rijden met allerlei joffers en jonkvrouwen, en hij had een luisterrijk feest bijgewoond te ’s Hage bij de Prinses de Chimay!

Bij de Prinses de Chimay! zie, dat sneed Francijntje door het harte, dat had Floris toch niet moeten doen, hij had het haar immers zoo vastelijk beloofd! En had zij dan hare belofte gehouden?… had zij hem zelve niet ontslagen van de zijne… neen het ongelijk was aan hare zijde, zij zou het hem zeggen…