Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/292

Deze pagina is proefgelezen

»Dat zal ik niet! ik zal zacht en kalm zijn, maar ik moet uitspreken wat mij op het harte ligt — nu of — nooit!"

»Niet nu, Floris!" hernam de Gouverneur met nadruk, »daar reken ik op!"

»Gij hebt gelijk!" riep Floris met drift en bitterheid, »gij zijt bij machte dat te verhinderen… men zal mij bespieden, men zal mij bewaken, men zal mij geene enkele minuut aan mij zelven overlaten."

»Is dat mijne gewoonte met u?" vroeg de la Rivière met een blik van zacht verwijt.

»Neen, neen! vergeef mij, ik weet niet wat ik zeg; ik ben als een ijlhoofdige, ik zou alles kunnen vergeten en voorbijzien! Ik weet het wel; gij rekent op mijne belofte!" En de jonge Graaf slaakte een diepen smartelijken zucht, en hij bleef de la Rivière met een strakken blik aanstaren, terwijl groote tranen hem langzaam van de wimpers gleden.

»Neen, Floris, gij vergist u, daarop rekende ik niet het meest, en om het u te bewijzen, onthef ik u daarvan voor zooveel zij aan mij was gedaan."

»Dat wil dus zeggen, dat gij… toestaat?" vroeg Floris met levendigheid.

»Ik sta niets toe, ik schrijf niets voor in dezen; het komt hier aan op u zelven, op uw fijn gevoel, op uw eigen oordeel, op uwe consciëntie… ik zal mij alleen veroorloven u voor te lichten, omdat ik zie, hoe al te hartstochtelijke aandoeningen, die allen in dezen oogenblik verward en verduisterd hebben. Gelooft gij dat zelf niet?"

»Dat is wel zoo!" verzuchtte de jonge Graaf.

»Hoe anders zoudt ge den dag van heden een gunstigen genoemd hebben voor uw verlangen om met dat jonge meisje een onderhoud te hebben," vervolgde de la Rivière. »Allereerst zijt gij nu daartoe in eene geschikte stemming, nadat gij haar reeds eenmaal door uwe woestheid hebt ontzet en geërgerd? Gij belooft u zelven zacht en kalm te zijn, hebt gij eenig recht om er op te rekenen, waar gij geheel zijt onder de beheersching van uwe gewaarwordingen, van uwe kwellingen… om het woord te gebruiken dat gij zelf hebt gekozen. Wat dunkt u?"

»Dat gij zegt wat waar is… maar juist daarom voele ik mij