Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/294

Deze pagina is proefgelezen

alles wat deze stad Leiden achtbaars en aanzienlijks bevat aan uwe tafel, rondom uw persoon te vereenigen. Of acht ge dat niet vernederend, het zoeken van list, het rondsluipen in uw eigen huis, waarbij gij zult opschrikken bij het kraken van eene deur, blozen voor uwe eigene bedienden, en tot voor de nieuwsgierige blikken van eene vrouw Hubrechts de oogen nederslaan…"

»Al genoeg, mijnheer! " viel Floris in met fierheid, met gekrenktheid zelfs, »gij weet wel van mij dat ik mijn voornemen zal opgeven na eene voorstelling als deze… gij doet mij bezwaren zien, waarop ik niet had gedacht… en ik beken dat het eene dwaasheid was deze occasie eene gunstige te noemen," eindigde hij op een toon, waaruit al de spijt der teleurstelling weerklonk.

»En toch Floris heb ik U alleen op de uiterlijke bezwaren gewezen," hervatte de la Rivière met zachten ernst, »de innerlijke die van grooter belang zijn, kunnen nog minder worden ontgaan…

»Ik voel ze levendig… ze hebben mij getroffen onder uw spreken…"

»Zoo hoopte ik… maar beantwoord mij eene vraag: Ware het dat de omstandigheden u zoo gunstig voorkwamen, als ze nu blijken u tegen te zijn, zoudt gij u dan gerechtigd achten, die aan te grijpen tegen het verlangen van het jonge meisje in, dat hare ruste te lief heeft, te noodig heeft zelfs in ’t belang van heilige plichten, om die aan de hachelijke kansen van eene ongelijksoortige vriendschapsbetrekking te wagen?… Gij hebt eenmaal uit een goed beginsel u zelven beloofd dat verlangen te eerbiedigen… ik heb niet geaarzeld mij borg te stellen voor u op dit punt…"

»Ik heb ook niet gefailleerd," antwoordde Floris met zelfgevoel.

»Dat weet ik," hernam de la Rivière, hem de hand drukkende, »en daarom blijf ik ook op u rekenen, op u alleen, en daarom vrage ik u, wat het u eigenlijk zegt, of de omstandigheden u gunstig zijn of ongunstig? De eigenlijke hindernis ligt immers in u zelven, in uw wil, om een meisje dat recht heeft op uwe achting, verdriet en verlegenheid te besparen!"

»Maar zoo het nu toch ware… dat… Francijntje andere gevoelens, andere wenschen had, dan voorheen…"