Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/300

Deze pagina is proefgelezen

Bij de tegenwoordigheid van zooveel vreemdelingen (want het merendeel der professoren was van Fransche herkomst), werd er natuurlijk veel Fransch gesproken, maar misschien evenveel Latijn, eene taal, die destijds zoowel bij monde als geschrifte dus algemeen in gebruik was onder geleerden en lieden van rang, dat men haar nauwelijks eene doode taal konde noemen, want er werd toen door hare beoefenaren alles voor haar gedaan wat eene taal leven en beweging kon geven; het spreekt vanzelve dat het veelvuldig gebruik van de taal der oude Romeinen aan de tafelgesprekken een klank van geleerdheid en deftigheid gaf, dien de onze missen, schoon ’t niet zeker is dat de gehalte er van zooveel dieper en zooveel meer waardig zij geweest. Als de geleerden zich ontspannen onder vriendenkout, als de gerimpelde voorhoofden zich effenen, wil de glimlach van den luim zich wel om den mond plooien, en een schalke zet heeft in zulke oogen. blikken licht meer waarde, dan de diepste beschouwing over een hoog vraagstuk. De levendige, hoogst prikkelbare Scaliger, de. geestige Bonavontura Vulcanus, en de beminnelijke Molinæus gaven althans niet den toon van stroeve pedanterie; schoon men van hen gelooven zal dat zij hun onderhoud eenigszins zullen gewijzigd hebben naar den leeftijd en den exceptioneelen toestand van hun jeugdigen gastheer.

Men kan zich voorstellen dat Floris te midden van deze hooggeleerde mannen, waaronder er waren van Europeesche vermaardheid, meer schitterde door zijn bevallig voorkomen en prachtig gewaad, dan door uitnemendheid van kennis en kloekheid van geest. Maar toch hij wist de personage van een hoffelijk, innemend, opmerkzaam gastheer zeer goed te vervullen, en waar de zedigheid als de voorzichtigheid hem meer tot luisteren drong, dan tot wanhopige mededinging naar den palm van ’t vernuft, bij zoo erkende meerderheid, wist hij toch in het midden der gesprekken van tijd tot tijd zijn woord te plaatsen met veel behendigheid, en zijne omzichtige terughouding zelve bracht hem eere, als bewijs van bon sens en vroeg gerijpt oordeel. Of hij zich nu juist bij uitstek vermaakte, of hij zich niet somwijlen in gedachten liet terugvoeren naar een ander feest, waar hij bij minder omslag en minder inspanning luide lachende vreugd had zien heerschen, en, had gedeeld, dat zouden wij niet durven beweren. Zeker is het dat hij van tijd tot tijd distracties had, die de la Rivière met