Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/303

Deze pagina is proefgelezen

»Waren de Prounincks er nog, we zouden met ons vieren een kringetje van jongelieden hebben daargesteld," merkte Albrecht van Hanau aan.

»De Burgemeester heeft het niet gewild, hij heeft Mr. Aart, zijn eigen zoon, niet aan tafel willen hebben, en als de la Rivière zich er niet tegengesteld had, zou hij den goeden Zwaerdecroon mede hebben uitgezonderd."

»Meester zwaerdecroon! kan die zich dan onzichtbaar maken? Waar heeft hij gezeten!" vroeg Albrecht lachende.

»Dat weet ik zelf niet! denkelijk in den hoek waar het meeste Latijn gesproken wordt en het drukst Grieksch geciteerd," gaf Floris ten antwoord, »maar nu de schermdegens! volg mij, gij zult zien wat wij hier de salle d’armes noemen, een grootsche aanblik! De la Rivière kan het nooit met een ernstig gezicht zeggen; men kan er nauwelijks de armen roeren… maar… geduld, ook hiermede; als we eenige jaren verder zijn, hoop ik u op Culemborg de wapenzaal te toonen, die is in trouwe het bezien waard." Al sprekende en met den glimlach op de lippen, rukte Floris de deur open van een vertrek, dat men voor zijne oefeningen in het wapenspel had ingericht, maar nauwelijks was hij binnengetreden, of hij sloeg een verbijsterden blik in ’t rond, en bleef als aan den grond genageld staan. Albrecht daarentegen trad de kamer dieper in, en na den uitroep: »Allercurieust op mijne eer!" barstte hij in een luid gelach uit. Er was oorzaak voor; de zich noemende schermzaal was in eene dessertkamer herschapen, aanrechttafels beladen met vruchtenschalen, kristalwerk, allerlei fruitsoorten, gebak, vladen en potten geleien hadden de plaats ingenomen voor ridderlijke oefeningen bestemd, ende fee, die deze herschepping scheen daargesteld te hebben, was niemand anders den Francijntje Lantscroon! althans zij troonde er als in haar rechtmatig gebied! Met den rug naar de deur gekeerd was zij druk bezig alle die kostelijke zaken in zekere orde te rangschikken, in schotels en vazen op te disschen, met bloemen en groen te sieren, om ze daarna over te leveren aan Allendorff en de andere bedienden, die ze zouden opbrengen. Het vertrek had eene zijdeur, die in de groote zaal uitkwam; het was niet te verwonderen dat de vrouwelijke vindingrijkheid zich van zulk een geschikt terrein had meester gemaakt, zonder er veel op te denken of het ook onschendbaar gebied kon zijn.