Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/332

Deze pagina is proefgelezen

alle vrijigheid te kunnen spreken, en waar ik nu die enkele maal mijn harte wat hoopte te verkwikken en te vervroolijken, onder zoeten heuschen kout, daar brengt gij mij op alle miseriën van mijn leven, op alle leed en zorgen, die ik gedragen heb of nog zal hebben door te staan."

»Dat is wel tegens mijn wil, Floris… vergeef mij dat."

»O! het is al vergeven," hernam hij, de gelegenheid waarnemende om het lieve handje dat zij hem bood wel teederlijk te drukken.

»Maar," vervolgde zij, »is ’t niet een weinigje uit eigen schuld, sinds gij u zelven en mij brengen wilt tot verwachtingen, daaraf we de ijdelheid vooruit kunnen nagaan…"

»Dat is juist wat ik niet met u eens ben! en al bleken ze ijdel, is ’t niet beter zich nu in wat zoete hope te vermeiden… dan het tegenwoordige droef te maken door de toekomst, daaraf niemand toch het zekere weet…"

»Beter niet, maar… zoeter ja! Floris dat stemme ik u in," hernam zij met wat weekheid in de stem.

»En te eerder, mocht gij mij dat soelaas en die schrale vreugde gunnen, bij het groote verdriet dat ik tegenga, en waaraan gij niet schijnt te denken…"

»Verdriet, Floris! daaraf ik weten zou, kan ik er in verhelpen?"

»Lacen, neen! alleenlijk mij helpen vergeten dat het zoo dichte bij is…"

»Maar wat dan toch?" vroeg zij ontrust.

»Mijne reize naar Culemborg in Juli met de groote vacantie, zij zal zekerlijk doorgaan, de Graaf heeft mij opontboden uit oorzaak van familieschikkingen en van zijn testament… en monsieur de la Rivière heeft al de noodige stappen gedaan bij de Heeren Staten, om de vergunning daartoe…"

»Dat weet ik… maar dat is toch zulk een groot onheil niet."

»Het is allereerst scheiding van u," sprak hij teeder.

»En weerzien van uw Heer vader!"

Floris zuchtte en zweeg.

»Fij toch, Floris! daarover moogt gij dus niet mistroostig zijn, eenige weken bij uw eigen lijfelijken vader door te brengen! Mij dacht als ik den mijnen in zoo langen tijd niet gezien had, ik zou opspringen van vreugde bij dat vooruitzicht."