Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/347

Deze pagina is proefgelezen

»Mogelijk niet… maar er zijn hier anderen…"

»Och wat anderen. Zwaerdecroon en Aart Amelisz komen hier nooit binnen dan voor mijne lessen… en wat was het dan nog? Mag ik niet met u praten, sinds ze weten dat wij te zamen op den voet van vertrouwde vriendschap verkeeren, onder het welnemen van mijn Gouverneur!"

»Dat is ook zoo… maar daar is bij exempel de Burgemeester…"

»Och de Burgemeester! die zal het wel laten zijne voeten over dezen dorpel te zetten. Hij is bang voor mijne boeken en nog banger voor de la Rivière, die de »schoolkamer, onvrij territoir heeft verklaard. Wij zijn nergens zoo vrij en veilig, als juist hier! Nu dan, blijf zitten, of ik zeg u mijn nieuws niet!"

»Ik luister, Floris!"

»Dat hijliksplan, door de Gravin opgeworpen, is al afgesteld! Het blijkt dat de joffer geene Paltzgravin was, maar eene dochter van een Rijngraaf, en dat ze van de Roomsche religie is. Bijgevolg behoef ik niet eens »neen, te zeggen!

»Het is gelukkig voor u dat het zoo tijdig uitkomt van die religie!" hernam Francijntje wat strak en wat verstrooid.

»Gij antwoordt mij of gij er u niet in verheugt," sprak hij met verwijt.

»Och Jonker!" hernam zij neerslachtig, »wat verscheelt mij dat; deze of een andere, ge zult toch eenmaal eene princesse hijliken… en wij zullen wel gescheiden zijn eer het zoo ver komt! Mijnheer de la Rivière heeft mij dat indertijd heel klaar uiteengezet, en ik weet wat mij wacht…" zij zweeg en zuchtte.

»De la Rivière mag ze binnenhouden, zijne sombere profetiën, die u droevig maken!" riep hij met vuur. »Francijntje, melieve wat zijt gij mismoedig vandaag! Hoe komt het in u op; wij gescheiden! twijfelt gij aan mijne standvaste trouwe?"

En de jonge Graaf, die zich naast haar had nedergezet, nam zachtjes hare hand, die zij hem liet.

»Ik ben niet mismoedig, Floris! ik ben op alles bereid, en ik ben wel getroost," hernam zij; maar ondanks hare betuigingen, kon zij het traantje niet weerhouden, dat door de wimpers heendrong.

„Elk hart heeft zijne zwakke zijde;"
„Dààr valt de zielevijand aan!"