Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/355

Deze pagina is proefgelezen

»Hoe hebt gij uw ochtend besteed in mijne absentie?"

»Als ik een verhoor moet ondergaan, laat het dan zijn onder vier oogen, bid de ik u!" sprak Floris halfluid en smeekend; doch met eene intonatie, van bedwongen ongeduld, door het fijn gehoor van zijn Gouverneur wel gevat, die schertsenderwijs hernam: »Men neemt gemeenlijk een verhoor af ten overstaan van aanklagers en… medeplichtigen; doch hebt gij tegen dien vorm… hetzij, ik zal mijn raadvermogen beproeven en gij zult mij terecht helpen, waar ik mistaste."

»Ik worde hier verwelkomd met klachten over u, ik vrees er de oorzaak van te raden; door mijn afzijn uit uwe gewoonten geraakt, hebt gij geen lust gevoeld tot uw werk…

»Ik heb afgedaan wat ik moest," mompelde Floris.

»Meester Zwaerdecroon schijnt geen gevolg gegeven te hebben aan mijn verzoek, om u in mijne plaats bezig te houden… ook buiten zijn leeruur " ging de la Rivière voort.

»Hij heeft zijne dosis Latijn verdubbeld, als dat uwe intentie is geweest, was hij wel zeer getrouw," viel Floris in, niet zonder eenige bitterheid.

»Zijne intentie kon nooit zijn, u overmatige inspanning op te dwingen, ik had zelfs op meester Aart Amelisz gerekend om in zulk geval eene nutte afleiding daar te stellen," hervatte de la Rivière, den laatste aanziende.

»Ik moest eene promotie bijwonen," hernam deze, »en de Jonker wilde niet uitgaan. Zijne Genade had dictaten na te zien, en zich voor te bereiden voor het respondeer-collegie van Professor Merula, zoo ik mij niet bedriege."

»En is in die voorbereiding gestoord geworden door het verrassend bezoek van Joffer Francijntje Lantscroon." hervatte de la Rivière eer scherp dan schertsend, »die weet, hoezeer ik prijs stel op haar omgang met mijn discipel, maar die evenzeer weet," ging hij nog ernstiger voort, zich tot Francijntje keerende, »hoe noodig het is… dat men den jongen Graaf, zonderling in mijne absentie, aan zijne studiën late; die op dit punt mijnerzijds een wenk had ontvangen…

»Die mij te laat is geworden," lispelde Francijntje met een zucht.

»Op zulke wijze, Mijnheer!" viel Floris in, »dat Francijntje buiten alle schuld is… en dat ik alleen… dat ik het ben, die haar verlokt heb bij mij binnen te komen."