Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/36

Deze pagina is proefgelezen

het breede werd uitgelegd, kon »ze maar niet opkrijgen," zooals zij zich uitdrukte, en hare verbazing nam toe, in plaats van af te nemen, naarmate zij zich meer in hare beschouwing verdiepte. Zij gaf hare gewaarwordingen lucht met groote naïveteit, en me iets eigenaardigs in toon en uitdrukking, dat, hoe eenvoudig ook, vrij was van platheid en getuigde van een levendig vernuft en van eigen nadenken, al bewees het ook tegelijk haar gebrek al kennis.

Dit alles ontging haar geleider niet, die somwijlen glimlachte bij hare vragen en uitroepen, maar toch niet met voornamen spot, veeleer met zeker welgevallen; hij vond er iets vermakelijks in eene onwetendheid te hulp te komen, die zoo verre was van domheid, dat het aardige kind terstond begreep en toepaste, wat haar werd medegedeeld.

»Wat die arke Noachs groot moet geweest zijn," viel zij op eens uit, na zich opnieuw in zwijgende contemplatie van den olifant te hebben verdiept.

»Hoe denkt ge zoo op de arke Noachs, melieve?"

»Wel jonker, ik peinsde daarop, hoe dat toch mag geweest zijn, ruimte voor al zulk gedierte, en dat bij paren!"

»En als men er dan bij denkt, dat de dieren zoowel als de menschen van die oude wereld vrij wat forscher en krasser moeten geweest zijn, dan die wij nu te zien krijgen!" zei hij glimlachende.

Zij sloeg hare groote blauwe oogen naar hem op, terwijl sprak: »Nog grooter! weet gij dat wel zeker, jonker?"

»Zoo zeker als men op de verhalen der oude natuur- en geschiedschrijvers betrouwen mag. Ik zou u de Latijnsche boeken kunnen noemen, waarin ik het gevonden heb."

»Dat is niet noodig, jonker! ik versta toch geen Latijn," zei ze lachende, »ook wil ik u wel geloof geven zonder bewijs… alleen het komt mij zoo wonderlijk voor, zoo’n groote wereld, want dan moesten de huizen, de boomen, de straten, alles naar proportie zijn; is het zoo niet? ook de planten, ook de vruchten is het zoo niet?"

»Ja, dat zal wel zoo geweest zijn," sprak hij, een weinig verlegen, want hij begon te vreezen, dat zij op weg raakte om hem meer te vragen dan hij zou weten te beantwoorden, »maar dit kan ik u verzekeren, dat de joffers toenmaals niet half zoo jentig noch zoo vroed waren als ten huidigen dage."