Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/392

Deze pagina is proefgelezen

BESLUIT


Des anderen daags in den namiddag zien wij Hendrik Prouninck binnentreden in de huiskamer van meester Lantscroon, waar hij Francijntje samen vond met hare kleine zusjes, die wel haastelijk naar den tuin werden gezonden bij zijne komst. Hendrik zag er bedrukt en verlegen uit; Fransje heette hem welkom met eene levendigheid, die een flauw blosje bracht op haar gelaat, zonder dat, wel wat bleek en neerslachtig. Daar waren sinds gisteren vele tranen langs dat lieve gezichtje heengegleden, dat kon men haar aanzien, maar toch, zij was kalm, schoon kennelijk in zekere spanning, die zij ook niet verbloemde.

»Och Heer, Hendrik!" wat het mij goed is, dat gij komt, gij brengt me zeker tijding… van… het Huis bij den Burcht?"

»Zoo is het, Joffer Francijntje! maar… geene goede… althans ik geloof niet, dat gij… de mijne daarvoor houden zult."

»Goede wachte ik nauwelijks,"sprak zij met droeve berusting, maar niets weten is de zwaarste marteling; dat moest monsieur de la Rivière voor mij voelen; hij weet, dat ik zelf niet komen kan, hij kan raden, dat ik mij nu onthouden moet eene dienstbode te zenden, om vrouw Hubrechts de tong los te maken! en toch hij zendt mij geen bericht, hoe Floris het heeft! Ik had er zoo vast op gerekend, dat hij gisteravond zelf zou gekomen zijn, en zie, hij is er nog niet geweest!"

»Monsieur de la Rivière kon niet tot u kamen, Francijntje! geloof mij," zeide Hendrik met een zucht. »gisteren niet, dewijl onvoorziene omstandigheden het hem verboden en heden niet, omdat… hij niet meer te Leiden is."

»Niet meer te Leiden! Is hij dus met den Graaf verreisd? dat verheugt me, zoo is Floris toch niet ziek!"

»Ziek is hij niet… maar Mijnheer de la Rivière is alleen vertrokken…"

»Hoe kan dat zijn? nu van hem weg te gaan in dezen oogenblik… zijn Gouverneur, dien hij nu juist zoo noodig heeft?" vroeg Francijntje in de hoogste verwondering de handen samenvouwende.

»Ja, Francijntje! dat blijkt nu wel, dat monsieur de la Rivière