Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/394

Deze pagina is proefgelezen

rapheid en de ruwheid, daarmede men nu handelde, in de bedoeling van den Graaf heeft gelegen. Hoe dat ook zij… de la Rivière moest wel aan die bedoeling gelooven, en heeft zich in ’t onvermijdelijke geschikt."

»En Floris?"

»O! dat’s wat anders, die zal zich niet schikken, hij is wild en woest van toorn en smart. Hij smeedt de wonderlijkste ontwerpen van tegenstand en meent dat hij ze zal konnen uitvoeren. De la Rivière heeft twee dagen gevraagd om hem voor te bereiden op de scheiding, en te bewegen zich te schikken in het vertrek naar Culemborg, zonder zijn geleide; maar zij hebben het hem niet toegestaan, schoon de Burgemeester zelf het raadzaam achtte en aandrong; meester Leenaertsz, die geen syllabe begrijpen kon van alles wat de la Rivière roerends en dringends zeide om hem te bewegen, en die een hatelijk wantrouwend mensch is, houdt staande dat hij dien tijd vroeg om met Floris iets te ondernemen tegen den wil van den Graaf, heeft het bot af geweigerd en Johan Vossenrade is zijn plomp blind werktuig. Hij heeft gezegd dat de Fransche edelman naar ’t begeeren van den Graaf in het huis te Leiden blijven kon, zoolang hij zelf wilde en ordre op zijne zaken had gesteld, maar dat zij met den Jonker zonder uitstel naar Culemborg zouden reizen, en niet later dan morgen (dat zou dan eigenlijk heden geweest zijn); doch Floris riep, dat hij niet naar Culemborg zoude gaan zonder zijn Gouverneur, en dat hij tot Leiden zou blijven, zoolang deze er bleef. Dat heeft zeker de la Rivière bewogen om dezen morgen in de vroegte in alle stilte weg te trekken."

»Zonder afscheid te nemen van Floris! Hoe heeft hij het konnen doen… en toch, ik begrijp hem,"hernam zij, zich zelve in de rede vallende, »er zijn offers, die men zwijgend moet brengen, of men komt er niet toe."

»Daarbij… men belette hem communicatie te houden met Floris, wien de Culemborgers bewaken of ’t hun gevangene is, altijd evenwel alle mogelijke reverentie pretexteerende. Toen ze zekerheid hadden dat de Gouverneur vertrokken was, dachten ze den Jonker tot de reis te bewegen, maar het werd hun anders geleerd. Floris zweert dat hij geen voet buiten zijne kamer zal zetten, zoolang de Culemborgers in huis zijn, dat ze maar zien moeten hoe ze hem vervoeren zullen. Hij wil niet te paard stijgen,