Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/400

Deze pagina is proefgelezen

staanden voet, zooals men een lakei zoude ontslaan, die zijn plicht heeft verzaakt.

»Hoe is de Graaf daartoe gekomen, dien achtbaren man zulke krenking aan te doen?"

»Ik geloof met Floris, dat men den Graaf van Culemborg, die oud, ziekelijk en zwak begint te worden, in zijn wil geweld heeft aangedaan om dit te verkrijgen; het opzeggen van zijn schut en bescherming aan oude bondgenooten en vrienden, zooals mijn vader, en de wijze waarop hij zijne submissie heeft gedaan, aan de Heeren Staten, zijn uitwerkselen van dezelfde oorzaak, naar ’t mij toeschijnt. Hoe het zij, het tooneel dat toen volgde , kan ik u zwaarlijk beschrijven en wil dat ook niet, om u niet te doen lijden, zooals ik geleden heb bij ’t zien van de smart van Floris en ’t aanhooren van de ruwe beleedigingen, die de plompe Culemborgers den gehaten vreemdeling naar het hoofd wierpen. »Als wij er niet op voorzagen, zou de »schoolmeester" welhaast het graafschap stieren," mompelden ze onder elkander, »hij heeft onzen jongen Graaf met duivelskonstenarijen behekst." Zij werden paarsch van ergernis, toen zij ’t moesten aanzien, dat Floris zich snikkend in de armen wierp van de la Rivière; ze gedoogden niet, dat de laatste hem een woord toesprak, want ze overschreeuwden hem en verhinderden zoowel spreken als luisteren; de Fransche edelman, ziende dat het hem onmogelijk werd gemaakt zich te doen verstaan, verwijderde zich met eene waardige houding, de hand aan den half uitgetrokken degen en met de oogen dreigende, wie ’t wagen zou hem te naderen of te molesteeren; maar ze wachtten zich toch daarvoor. Floris bleef nog om hen tot aftrekken te bewegen, dan zij hielden stand en bleven hun opzet doordrijven, om hem van de la Rivière gescheiden te houden. Ik ging later bij dezen, dien mij aanbeval het gebeurde, waarvan ik getuige was geweest, niet in Leiden ruchtbaar te maken; »ik heb hier mijne vrienden en goedgunners, zoowel in den Magistraat als bij de Universiteit (sprak de edelmoedige man) en de gansch bijzondere wijze, waarop de Graaf van Culemborg den Gouverneur van zijn zoon ontslaat, mocht wat opzien baren en den naam van den huize Culemborg compromitteeren." Hij gaf mij nog een en ander te kennen, dat ik aan den Jonker moest overbrengen, doch hij wilde in geenerlei maniere zijn gezag in het huis van Floris laten gelden, zeggende, dat hij opgehouden