Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/49

Deze pagina is proefgelezen

»Moeten we dan onderweegs aêmechtig neervallen! en zou dat niet nog langer ophouden!" antwoordde Floris op denzelfden toon.

Hendrik haalde de schouders op, tot bewijs van zwijgend maar vernieuwd protest, en volgde toen met een gelaat waarop onrust en verdriet stonden geteekend; toch moest hij bij zich zelven bekennen, dat eenige rust en verkwikking hun wel noodig was, en dat zijn metgezel geen kwade partij had gekozen, toen hij de gelegenheid aangreep om die te genieten.

Maar Floris had niet het allereerst en meest op deze gedacht, Hij zag in dit oponthoud de mogelijkheid om zich nog weder met Francijntje te onderhouden en den ongunstigen indruk weg te nemen, dien zij van hem moest gekregen hebben. Voor die kans scheen het hem toe dat hij alles behoorde te wagen, mocht daarna volgen wat… wilde! de aanvang althans was niet geschikt om hem zijn besluit te doen betreuren.

In het luchtig en ruim huisvertrek met witte muren, waar ze werden binnengeleid, stond op eene stevige langwerpige tafel een volledig »koud maal" gereed, ten behoeve der talrijke gasten, die verwacht, maar nog niet gekomen waren. Een schilderachtige gerookte ossenrib; een ham, daar een Westfalinger den hoed voor zou lichten; gebakken tongen en paling, op blinkende tinnen schotels, die bijkans de volle breedte der tafel noodig hadden; bakken salade met de »murve eieren" daarneven, en twee ontzagwekkende tulbanden aan het hooger en lager eind, gaven de beste verwachting dat zij de stoutste aanvallen van een twintigtal gezonde jonge gasten zouden kunnen weerstaan, zonder het op te geven, Naast ieder bord van grof Delftsch aardewerk lag een zware snede zuiver tarwebrood, dat witter en fijner was dan de borden, en stond eene tinnen kroes voor het hartig bier, dat in volle schenkkannen al bruischende zou worden aangebracht. De mise en scène was dus, zoo wij meenen, wel geschikt om op jonge lieden van zeventien of achttien jaar, die den ganschen morgen in de lucht en in beweging waren geweest, een alleraangenaamsten indruk te maken, en hen te bewegen wat langer te vertoeven dan de strikte wellevendheid van hen zou vorderen. Floris althans, die eene goede maag had (zijn historieschrijver verzekert het ons), liet zich met een onverbloemd welgevallen naar het hooger einde voeren, om de eereplaats in te nemen aan dezen welvoorzienen