Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/56

Deze pagina is proefgelezen

uitnoodigde… voor ’t geval dat zij lust hadden?" vroeg de Heer des huizes, met eenige verlegenheid, nu eens Floris aanziende en dan weer de overigen; maar eenige jongelieden gaven hunne luide afkeuring te kennen, de feestvreugde zou gestoord zijn door zooveel deftige vreemde heeren, betuigden ze met Hollandsche rondheid, en het verlegen zwijgen van Floris bewees wel, dat ook bij hem dit voorstel weinig opgewondenheid veroorzaakte.

»Heeft Uwe Genade mij ook verder iets op te dragen?" vroeg Hendrik zich voor Floris buigende, terwijl hij hem een blik van zwijgend verwijt trachtte toe te werpen, maar Floris zag hem niet aan, en antwoordde alleen met gedempte stem: »Gij kunt de zaak voordragen, zooals u best dunkt, doch ik wacht van uwe vriendschap…"

»Zij heeft zulke aanbeveling niet noodig, jonker!" hernam Hendrik wat gevoelig, en verwijderde, zich na eenige woorden van beleefdheid met den gastheer te hebben gewisseld.

De jonge Graaf zuchtte, toen hij hem zag gaan; was het een zucht van verluchting of van geheime onrust over de gevolgen van zijne handelwijze… hoe dat zij, hij had geene gelegenheid er lang bij stil te staan, want Francijntje kwam naar hem toe en fluisterde hem in: »Jonker Floris, in trouwe, dat wat gij doet is u niet oorbaar… gij kunt hier zóó niet bij ons blijven…"

»Zeker neen!… Als gij mij verjaagt, Francijntje," sprak hij met eene mengeling van schalkheid en onderwerping.

»Ik,… ik… heb daarin niet te zeggen, maar zoo ik u ten beste mocht raden, dan…"

»Zoudt ge mij wegzenden?" vroeg hij met zekere onrust, »Francijntje is dat gemeend?"

»Fransje, Fransje! daar komt nu ten langen leste uw vrijer ook opdagen!" riep een van de jonge meisjes, die al buiten de deur onder de boomen hare recreatie namen, het hoofd door het opengeslagen vensterken stekende, »certein heeft hij u al dien tijd bij de kermis loopen zoeken!"

»Joffer Francijntje heeft een… beminde?" sprak Floris, zich vragend naar Jacob Jeremias keerende.

»Een kermisvrijer!" gaf zij lachend ten antwoord, »verwondert u dat zoo, jonker?"

»En geen kwade partuur ook!" viel de oom in, Floris antwoorden-