Pagina:Bosboom-Toussaint, Een Leidsch student in 1593 enz (1888).pdf/99

Deze pagina is proefgelezen

hetzij door uiterlijke belijdenis, hetzij door geheime toeneiging; maar dit is onwaar, zij was evenals haar vader en broeders toegetreden tot de Luthersche confessie, zij nam zelfs in lateren tijd aanleiding uit den terugkeer van haren oudsten broeder tot den schoot der oude Kerk, om Gerolstein te verlaten, en klaagt zeer over den dwang, haar door hem aangedaan, »als willende haar niet toestaan Christelijke predicanten om zich te hebben." Zij toont nu en dan zekere gehechtheid aan de zaak der Hervorming, althans aan hare leeraren, weet zich ter gelegener tijd zeer goed te vereenigen met de vrienden en voorstanders van Leycesters partij (de anti-Katholieken), en betuigt voor papisme nu en dan die mate van afkeer, waarin bij velen toenmaals als nu, het Protestantisme bovenal scheen te bestaan, maar hare godsdienstige sympathieën waren veel te oppervlakkig, om in werkelijken zin hare handelingen te besturen, en allerminst om haar openlijk partij te doen kiezen. Zij was van geene partij, noch in ’t politieke, noch in ’t kerkelijke, dan van die, welke haar voor ’t oogenblik dienen kon; maar zij wist de partijschappen, die er heerschten, uitnemend te gebruiken tot hare eigene belangen. Onder en na het bestuur van Leycester, toen de Graaf van Culemborg met zijne naburen van Utrecht, zoowel stad als provincie, op den voet van oorlog leefde, houdt zijne gemalin haar tijdelijk verblijf in de bisschopsstad, zeker niet als middelares van den vrede, toch ziet men haar vriendschap sluiten met Vrouwe Prouninck, en dier gemaal; de heftige Gerard van Deventer, vriend en bondgenoot van Pallant-Culemborg, wordt welhaast voor hare belangen gewonnen, hetgeen niet belet dat de Advocaat van Holland, de Staten-Generaal, en de jonge Graaf Maurits zich vereenigen om hare wenschen te bevredigen en zekeren dwang te oefenen op den Graaf van Culemborg te haren behoeve!…

Doch loopen we de gebeurtenissen niet vooruit, wij hebben, zoo wij meenen, aangeloond, dat de Gravin het tijdperk harer uiterlijke berusting, in de scheiding, en bijna in den afstand van haar zoon, niet ongebruikt heeft laten voorbijgaan, om later, ter bestemder ure, van het bereide de vruchten te plukken. De Graaf van Culemborg, te veel in allerlei zaken en moeielijkheden verwikkeld, en omgeven van een vriendenkring, die zijne opiniën en zienswijze deelde, was niet verdacht op deze geheime werkzaamheid, kon het fijne weefsel der intriges niet onderscheiden,