Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/112

Deze pagina is proefgelezen

paleis geen onbeteekend persoon, en Bertrando had wel veel opgemerkt, maar nog niets voor zijn meester kunnen doen. Hare verovering was dus veel waard. En de hooghartige Duitsche edelvrouw — zóó laag sleepen onbewaakte hartstochten de menschelijke ziel met zich in het slijk! — de fiere Wilfriede, die begonnen was met haar erfgoed te verpanden uit moederlijke ijdelheid, eindigde met de bondgenoote te worden van een verachten woekeraar, ten gunste van een vreemden Vorst, tegen de belangen van haar Keizer en van haar Vaderland. Want zoo scheen het, eene vriendschapsbreuk te veroorzaken tusschen Karel en Frederik, was den eerste in zijne plannen dwarsboomen, maar ook den laatste een met drift begeerden wensch ontzeggen, en Wilfriede kon niet weten, Bertrando zelf wist het niet, dat in Karel’s plan de vervulling van dien wensch toch niet begrepen was.

Behalve dien gemachtigde eener duistere staatkunde, was een openlijke lasthebber van aanzienlijken rang aan het Keizerlijk hof bekend; maar Jean Tiercelin, Sire de la Brosse, kon met zijne raadgevingen en onderhandelingen bij den Keizer niets winnen, dan de verzekering, dat er op een vasten vrede met Frankrijk zou worden aangedrongen bij de toekomende verbintenis met Bourgondië Maar noch zijne diplomatieke behendigheid, noch de listen van den Lombard, die zijne inzichten steunen moest, noch de ijverige wraaklust der aanzienlijke vrouw, noch zelfs geheime medewerking van menigen Keizerlijken raadsman, konden Karel ernstig benadeelen, zoo hij oprecht trouwe had willen houden aan het gegeven woord. Hij kon niet vallen onder de hand der vrouwelijke wrake, zelfs niet, al had list die bestuurd. Alleen de terugwerking van zijne eigene trouwloosheid kon hem schaden; alleen zijne eigene fouten zijne eigene sterkte ondermijnen; Karel de Stoute kon alleen vallen door Karel den Stouten zelven. Alleen Romuald kon hem verraden, met niets dan de waarheid, met niets dan wat van hem zelven uitging.

En wij zien nu Romuald, op den ochtend na zijn avontuurvollen nacht, in des Markgraafs vertrek. Hij zit te schaken met een ander jonkman, Sigibert zelven; maar hij is zóó bleek, zijn gelaat is zóó vervallen, zijne trekken zóó ernstig, zijne oogen