Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/116

Deze pagina is proefgelezen

een woord zeide, was hij zijn geheim niet meer meester; hij dacht er aan, onder het zegel van de biecht, eens priesters raad in te nemen; maar dan weder bezon hij zich, wetende hoe geestelijken vaak slechte scheidsrechters waren op het punt van eer; hoe het niet waarschijnlijk was, dat hij onder de Triersche Kerkelijken een onpartijdige zou vinden; en wat hij ook besloot, of waarvan hij het oog ook afwendde, altijd begon de schrikkelijke kamp in zijn binnenste opnieuw, en bleef zijn besluit aarzelend in het midden. Het was dus meer een toegeven aan zijne overpeinzingen, de uitdrukking zijner zielsgesteldheid, dan een gevolg van een bepaald voornemen, toen hij op de scherpe aanmerking der Markgravin, dat het wellicht eene navolging was der Bourgondische zeden, die haar zoon zoo prijselijk begon te vinden, dat zijn page de uren van den nacht in meer vroolijke dan betamelijke uitspanningen had doorgebracht, met eene doffe stem antwoordde:

»Hadden de Heiligen mij beschermd, ik ware niet met de Bourgondiërs geweest! ”

»Schuld bekend is half vergeven,” sprak Sigibert glimlachend.

»Bien t’en advienne!” sprak de Lombard, die hem van achteren genaderd was, hem op den schouder tikkende. Romuald schrikte, als had de vinger van een doode hem aangeraakt.

»York!” mompelde hij onwillekeurig.

»Juist! gij hebt het wachtwoord onthouden,” lachte Bertrando.

»Ik wenschte dat dit gesprek voor gewone menschen te begrijpen ware,” sprak Wilfriede ongeduldig.

»O! zeer licht, Genadigste!” antwoordde de Lombard, »een der Heeren van Karel’s hof, wie, heeft men nog niet kunnen uitvinden, onderhoudt eene geheime briefwisseling met de Hertogin; het kon beiden het hoofd kosten, als de zachtaardige Heer het ontdekte, en ziet ge, ik, die allerlei handel op mij neem, bezorg de Vlaamsche Dames brieven, evenals de diamanten aan de Duitsche.”

»Beide zullen wel valsch zijn,” merkte de Markgraaf aan.

»Voor de eersten sta ik niet in; de laatsten kan men keuren, Genadigste! maar Mevrouw de Gravin is wel eens nieuwsgierig