Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/124

Deze pagina is proefgelezen

Wij hebben meer lust, om onze lezers te doen deelen in de gewaarwordingen van den Markgraaf Sigibert. Toen hij Karel dáár aanzitten zag tegenover den Keizer, zoo schijnbaar openhartig zijn gevoelen uitende met eene vrijpostigheid, die bijna ruwheid was; zoo rond. en zich zoo achteloos overgevende aan gastmaalsvreugde slechts bedachtzaam op de plichten van een goeden gastheer, toen hij hem met zooveel zekerheld hoorde spreken van de toekomst, zoo argeloos en luchthartig schertsen met zijne aanstaande betrekking tot den Aartshertog, dezen met zoovele woorden, die telkens nieuwe beloften waren, verzekering geven van zijne sxhoone verwachtingen, toen moest hij zich geweld aandoen, om te gelooven, dat die man terzelfder tijd op zulk eene trouloosheid broedde en dat het verbreken van al die plechtige beloften in zijn hoofd was voorbereid. Toen had zijn eerlijk Duitsch hart liever Romuald verdacht, dan dien grootschen, belangwekkenden, overmoedigen Vorst van zulk eene valschheid beschuldigd. Maar wij moeten Karel het recht doen van te zeggen, dat hij die licht vereenigbaar meende met zijne eer; dat de staatkunde van die dagen eene zoo trouwelooze was, dat geen Vors zich het woordverbreken tot eene schande rekende; dat menige aanslag op zijn eigen leven Karel geleerd had, hoe men het nakomen van verbonden trachtte te ontgaan: dat vergif en dolk, omkooping en verraad, meermalen de middelen waren, die zwakheid tegen sterkte, of zelfs wel, sterkte tegenover zwakheid in de hand nam om lichter tot haar doel te komen; hoe een groot Monarch als Lodewijk XI het zich zoo weinig schaamde zijn Vorstenwoord tot leugen te maken, dat hij aan zijne dienaars durfde schrijven: »belooft dit… een geeft niet; de Koning zal er in voorzien; misleidt dezen, koopt genen om in mijn naam: ik hecht er mijn zegel aan en belast mij met de verantwoording.” Karel had geene andere voorbeelden gehad; geene andere handelwijzen tegenover zich zien aannemen, hij. veroorloofde zich wat hij anderen met goed gevolg zag plegen; hij vocht met de wapens, die tegen hem gebruikt waren, hij leefde in zijn tijd, en men kan het hem niet ten kwad duiden dat hij niet boven zijn tijd was.

Maar terwijl die zonderlinge Vorst — op wien het il y a deux hommes en nous zeer toepasselijk was, bij de onbestendig-