Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/125

Deze pagina is proefgelezen

heid en tegenstrijdigheid van zijn karakter — Sigibert’s hoogste verwondering trok, wekte hij bij Frederik andere gewaarwordingen op: verbittering, wangunst, vreeze! Inderdaad, bij de vergelijking, waaraan het nauwere verkeer met Karel den Stouten hem dagelijks blootstelde, had de Keizer niet ééne uitstekende hoedanigheid over te stellen tegen al de blinkende eigenschappen van den jongen, dapperen, hoogbegaafden Hertog. Hij voegde bij een zeer middelmatig verstand een oppervlakkig oordeel, en hij was daar zóózeer van overtuigd, dat hij vrij was van den eigenwaan der domheid, maar ook van haar moed, van hare drieste ondernemingszucht, die vaak genoeg in eene gelukkige uitkomst hare rechtvaardiging vindt; hij was bedachtzaam, voorzichtig; maar het was de voorzichtigheid van den gierigaard, die het kleine niet wagen durft om het groote te winnen; in het kleingeestige angstig voor uitgaven, zou hij liever twintigmaal zijne Keizerlijke eere hebben laten trappen, dan zich ééns aan de onkosten en de kansen van een oorlog te wagen. Wantrouwend, en te beschroomd om het wantrouwen te toonen; wrevelig, en te kleinmoedig om zijn wrevel lucht te geven; eenvoudig zonder waardigheid; nederig uit miskenning van zijne ware plaats; zedig uit gebrek aan zelfbewustheid; minzaam uit zwakheid, meer dan uit nederlating; oud zonder de deftigheid der jare; een grijaard met gekromden rug en gebogen hoofd en bekrompen ziel: zóó stond Frederik III tegenover Karel den Stouten.

Niets dan het geheim bewustzijn dier minderheid had den Hertog de genegenheid des Keizers kunnen kosten; en toch, de onvoorzichtige speelde met zijne meerderheid; zijn roekelooze overmoed vond er een trotsch genoegen in, hem er mede te verpletteren; hij overblufte wie reeds bescheiden boog; hij verdrong wie reeds beleefd ter zijde week; hij overschaduwde wie niet aan mededinging dacht. Nooit had Karel zich zóó getoond in al den moedwil zijner hooghartige laatdunkendheid; nooit een mededinger zóó neêrgedrukt met zijn overwicht, zóó beschaamd door zijne voordeelen; hij pronkte zoowel met zijn geest als met zijn goud; met zijne lichaamskracht als met zijne bezittingen; met zijne weinige zelfbeheersching als met zijne welgeordende krijgsmacht; met zijne kostbare kleederpracht