Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/129

Deze pagina is proefgelezen

hevig; »en zoo de Heilige van 8 November niet gunstig is, bij God en St. Joris van Bourgondië wij zullen middelen vinden om hem zóó te maken!”

De Keizer antwoordde hierop niet, en de zaak werd niet weder aangeroerd; slechts in een der korte oogenblikken, waarin de Hertog van goede luim de blijken gaf, had Frederik nog gezegd: »Maar, mijn Heere! gij wijst ons al uwe heerlijkheden; en den besten schat van uw huis geeft gij ons niet te zien, de Jonkvrouw van Vlaanderen?…”

»Welk een inval! ik houd niet van den omhaal van een gansch vrouwenhof met mij te voeren; het kind is te jong voor zulk eene reize, en daarbij, het is strijdig met al onze denkbeelden van welvoegelijkheid, dat mijne erfdochter reist ter wille van haar bruidegom; ook waartoe zou het dienen?”

Mijn Doorluchtige Neef heeft zijn aanstaanden schoonzoon gezien; hoe zouden wij niet verlangen onze schoondochter te omhelzen?” Het oog van Maximiliaan was smeekend op Karel gericht: was het daarom, was het uit eene opwellende ijdelheid op zijne beminnelijke telg, was het om den Oostenrijkschen Vorsten een beter vertrouwen in te boezemen, wijl hij ze misleidde? — de Hertog gaf toe; het was het eerst wat hij toegaf en werkelijk uitvoerde; want de Groote Bastaard werd belast met de kennisgeving van dit plan aan Mevrouw de Hertogin; die last werd niet weder ingetrokken; en, wispelturig als hij was, gaf Karel thans tegelijk bevel, om den brief des Aartshertogs op te zenden. Vergat hij weder het hart zijner dochter, waarop hij zich even den tijd had gegeven een blik te slaan, of geloofde hij meer aan den invloed van zijn wil, aan de kracht van een streng woord uit zijn mond, dan aan de betoovering van een sympathetisch poeder, of aan de toovermacht der zoete vleierijen van een verliefd jongeling? Misschien vergat hij de gevaren, die hij vroeger gevreesd had, zooals hij altijd vergat, welke verwarringen hij achter zich had aangericht en hoe die hem schaden konden, om alleen maar vooruit te zien naar een nieuw doel, dat hem weêr het meest bezighield.

Waarlijk! beter geheugen ware hem nutter geweest dan zoo sterk een arm!